P1010517

De eerste nacht slapen we heerlijk, dwars door alle havengeluiden en muezzin heen. We blazen de bijboot op en gaan maar eens naar de kant, op onderzoek uit. Het is zondag, en ook nog eens midden in de suikerfeestvakantie, maar veel marktkramen en ook een aantal winkeltjes zijn gewoon open. Onze eerste indruk is: wat is het hier smerig. Overal ligt afval, de grote betonnen containers lijken in geen eeuwigheid geleegd, soms zijn ze nauwelijks meer te herkennen P1010564in grote afvalhopen die doorlopen tot op de straat. De straten zelf zijn slecht onderhouden, in de stoepen zitten enorme gaten, dus ook daar loop je niet veilig. Over de straten zwermen ontelbare scooters. Dat blijkt ook het meest gebruikte “openbaar” vervoermiddel. Je steekt je hand op en stapt achterop bij een scooter die voor je stopt. Voor ongeveer 30 cent brengen ze je naar overal in de stad. Een paar kilometer buiten de stad kost het dubbele. De wachttijd is nul. Zelf een stukje wandelen is hier niet gebruikelijk, de scooters kijken je niet begrijpend aan.

Al snel wordt duidelijk dat ze hier vrijwel nooit toeristen zien. Iedereen wil met je op de foto, de scooterchauffeur, de marktkraamhoudster en heel veel mensen die je gewoon tegenkomt. Maar ook officials willen, zoals later blijkt, thuis op hun mobiel laten zien dat ze een echte buitenlander hebben ontmoet. Keerzijde is dat vrijwel niemand een woord Engels spreekt, behalve “hee, mister!”. De sfeer in de stad is zeer vriendelijk, het contact is nooit vervelend.
We lopen langs het immigratiekantoor en douanekantoor, maar we weten dat die pas woensdag weer open zijn. Voor ambtenaren duurt het suikerfeest 6 dagen! Op het haventerrein hebben we wel geluk, de havenmeester is aanwezig. Het enige woord Engels dat hij kent is “harbourmaster”, waarbij hij op zichzelf wijst. Maar nu komt onze audiocursus Indonesisch goed van pas. We zijn nog maar bij les 19 (van de 30), maar kunnen toch al wel wat uit de voeten. Monique is daar nog beter in dan ik, mijn slechte en matige cijfers voor oude respectievelijk moderne talen, waren 40 jaar geleden al terecht. Zonder grote problemen kunnen we duidelijk maken dat we met een zeilboot zijn aangekomen, dat we graag willen inklaren maar dat we niet horen bij de 52 jachten die dat over een paar dagen in rally verband gaan doen, en dat we het fantastisch vinden dat hij er op een feestdag voor ons is. We vragen of we niet in de weg liggen, zo’n 100 meter buiten de kade, hij vindt het geen probleem. Het quarantaine kantoor blijkt zelfs ook open. Nadat we schriftelijk hebben verklaard dat er geen mensen of dieren aan boord onderweg zijn overleden en dat niemand van de bemanning of passagiers een besmettelijke ziekte onder de leden heeft, reikt hij ons namens het ministerie van gezondheid  de “certificate of pratique” uit, met goudstempel. Dit betekent dat we ons nu vrij kunnen bewegen en dat we officieel aan de tocht langs immigratie, douane en opnieuw de havenmeester kunnen beginnen.
Met de scooter rijden we nog naar een christelijk buurdorp, waar een heus internetcafe is, zelfs op zondag open. Nagelbijtend vanwege de enorm trage verbinding en onverwachte betaalhobbels slagen we er uiteindelijk in om via internet een bos bloemen te bestellen voor Merel, die de volgende dag jarig is.
Die volgende dag, op maandag, blijkt dat het voor de meesten toch gewoon een werkdag is. Nu zijn alle marktkramen en winkels open en in de haven heerst grote bedrijvigheid. Schepen varen af en aan, en wij liggen daarbij blijkbaar niet teveel in de weg. Op goed geluk gaan we nog even langs immigration and customs, mnaar die blijken echt tot woensdag dicht. We wandelen rond, lunchen heerlijk voor €1,50 per persoon en keren weer terug naar onze boot. We zijn nog steeds het enige jacht.

P1010548
‘s Avonds rond een uur of 10, we liggen al in bed, komt er een bootje langszij. Er wordt een groot cruiseschip verwacht en wij blokkeren zijn toegang tot de kade. We mogen langszij bij de politiebooot, maar dat lijkt ons niets. We vragen of we niet weer op dezelfde plek kunnen ankeren als het cruiseschip afgemeerd P1010528is, en dat is goed. Zo gezegd zo gedaan. We verwachten dat het schip pas de volgende ochtend weer zal vertrekken en dan waarschijnlijk voor ons weg zal draaien. Dat blijkt helaas heel anders te zijn. Om 1 uur ‘s nachts is er plots weer een bootje langszij, ditmaal met luidruchtige jongeren die “go, go, go…!!!!” schreeuwen. Even daarvoor had ik wel gedroomd van een zware scheepshoorn, maar die was dus echt, net zo echt als de felle schijnwerper die hoog vanaf het enorme cruiseschip op ons staat gericht als ik buitenkom. Het achterschip is al van de kade afgedraaid, het schip wil duidelijk achteruit, over onze ankerplek heen, wegvaren. De jongelui in de motorboot zijn ronduit vervelend. Ze schreeuwen voortdurend, een klimt er aan boord en later in onze bijboot die achter ons drijft. Ik ga naar het voorschip om het anker te lichten en Monique start de motor en maakt de jongeren duidelijk dat we zullen vertrekken, als ze tenminste onmiddellijk van onze boot en bijboot afgaan.
Een half uur later liggen we weer voor anker. Pas de volgende ochtend merken we dat er 2 paar schoenen (die we  steeds in de bijboot achterlaten om ongedierte aan boord te voorkomen) uit onze dinghy gestolen zijn. Dat laat een heel nare smaak achter.
De volgende ochtend zoeken we een andere ankerplek, dan maar wat verder van het stadje af en we blijven een dag aan boord.
Op woensdag hebben we maar een doel, het afhandelen van alle formaliteiten. Eerst naar immigration voor de paspoorten en de visa. We hebben al een visum, dat hebben we nog in Nieuw Zeeland geregeld, maar vandaag is de laatste dag dat we dat in kunnen laten gaan. De ambtenaar is een vriendelijke vrouw en we hebben meteen het gevoel dat het allemaal gaat goed komen. Maar zij legt ons fijntjes uit dat we juist een dag te laat zijn. Vandaag is de eerste dag dat de visumprocedure verlopen is. Maar hier kunnen we toch niets aan doen? Het kantoor was 6 dagen gesloten! Was dan alle moeite (met alle kosten) in Nieuw P1010555Zeeland voor niets? We vertellen in ons beste Indonesisch dat we er al 3 dagen zijn en laten ook het goudgestempelde document van quarantaine zien. En ze gaat overstag. Ze stempelt onze paspoorten met afgelopen zondag als datum. En daarmee hebben we een visum voor de komende twee maanden. Dat scheelt ons een hoop gedoe en tijd onderweg. Ze maakt de verdere papierwinkel in orde en anderhalf uur later kunnen we op naar ons volgend adres, de Douane.
Bij de douane krijgen we een onvervalst staaltje Indonesische bureaucratie voorgeschoteld. Overigens was die bureaucratie al maanden eerder begonnen. Voor je in Indonesie wilt gaan zeilen moet je namelijk in bezit zijn van een CAIT, een permissie om in Indonesische wateren te varen. De aanvraagprocedure loopt via een agent en duurt 2 maanden. Je moet allerlei details van schip en bemanning aanleveren met kopieen van documenten, datum van aankomst en vertrek in Indonesie en een lijst van de eilanden en havens die je denkt te gaan aandoen. Eenmaal in bezit van de CAIT kun je, samen met een zgn. sponsorletter van de agent (waarin hij zich garant stelt), bij de ambassade een verzoek indienen voor een 2-maands visum. Dit alles natuurlijk tegen betaling van de nodige roepia’s.
De douane-ambtenaar, een vriendelijke jongeman van nog geen 25, spreekt zowaar een paar woorden Engels. Hij vraagt eerst naar onze CAIT, vervolgens naar onze paspoorten, visa, enkele documenten die we van immigration hebben gekregen, de scheepspapieren, de bemanningslijst, en alles graag een kopie in tweevoud. Hij vraagt ons plaats te nemen in de wachtruimte en gaat aan de slag. We zien hem in de weer met allerlei formulieren, hij vult van alles in op de computer, print formulieren uit, schudt regelmatig gefrustreerd zijn hoofd, print formulieren opnieuw uit, voegt ze bij elkaar, doet ze in mapjes. We hadden er rekening mee gehouden dat dit een tijd zou duren, maar na 3 uur zitten we er nog en is hij nog steeds bezig. In de wachtruimte zitten nog 2 Indonesische mannen. Ik raak met een in gesprek, hij toont enthousiast filmpjes van snorkelen en duiken en vertelt over de eilanden. Ik vraag me af waarom hij hier is en ik vraag wat hij voor werk doet. Dan ritst hij zijn jackje open en ik lees in grote letters “Custums” op zijn uniform. Blijkbaar is zijn taak vandaag alleen om in de wachtruimte te zitten. De andere man loopt na een uurtje weg en komt terug met een bezem, waarmee zijn taak voor die dag meteen duidelijk wordt. Tijdens het wachten haalt Monique nog 2 grote tassen was op, die we 2 dagen eerder bij de wasserette hadden ingeleverd.
P1010557We informeren even bij onze ambtenaar. Nee, we hoeven ons geen zorgen te maken, alles gaat goed, hij moet nu alleen wachten op zijn superieur, want aan een van de 13 formulieren moet een nummer worden toegekend en die bevoegdheid heeft hij niet. Na 4 uur zijn alle formulieren klaar, maar…. ze zijn nog niet gestempeld en getekend, eerst moet de boot geinspecteerd worden, hij zal zelf met ons meegaan. Hij vraagt waar de boot ligt en hoe we naar het kantoor zijn gekomen. “Met een scooter”, antwoorden we. O, jullie hebben een scooter, concludeert hij. Nee, jachten zijn hier duidelijk een uitzondering. We stellen voor dat we per scootertaxi naar de boot gaan, maar daar komt niets van in. De ambtenaar en zijn superieur pakken ieder hun scooter, nemen een tas was tussen de knieen en ons achterop. De superieur heeft blijkbaar niets anders te doen, want als we bij het dinghydock aankomen maakt hij rechtsomkeer. Onze ambtenaar klimt onzeker in de bijboot en als we de Deesse bereiken valt hij bij het opstappen bijna overboord. Dit is de eerste keer dat hij op een jacht komt, geeft hij toe.
De inspectie is grondig. Alle kastjes gaan open, alles wordt gefotografeerd. Met zijn handen voelt hij in de loze ruimtes. Als alles goed bevonden is kan het plechtige ritueel beginnen. De ambtenaar stempelt en tekent alle dertien formulieren, sommige daarvan in twee-of drievoud, en vervolgens mag ik ze ook tekenen en stempelen. Voor dit doel hadden we in Nederland een heuse scheepsstempel ontworpen. Helaas P1010638constateert de ambtenaar tijdens het tekenen dat er op een formulier toch een fout staat. Een formulier corrigeren mag blijkbaar niet, dus ik mag weer mee op de brommer naar het douanekantoor, het formulier wordt opnieuw uitgedraaid en door beide partijen getekend en gestempeld. Klaar is Kees!
Maar nog niet helemaal klaar, hoor. Nu moeten we nog naar de havenmeester, dezelfde waar we zondag ook al waren. Hij vraagt de documenten van immigratie, enkele van Douane, onze scheepspapieren en gaat er vervolgens ook weer eens goed voor zitten. In de wachtkamer wil iedereen met ons op de foto. Ongeveer een uur later is ook deze hobbel genomen. We zijn officieel ingeklaard in Indonesie en hoeven pas als we het land weer gaan verlaten eenzelfde procedure te doorlopen. Nu heeft het ons bijna een dag gekost en we zijn in totaal 17 documenten rijker. Dat zijn 2 records! Over een paar dagen doet een rally met 50 zeiljachten Tual aan en al die boten moeten hier inklaren. Dat gaat chaos worden! We zijn blij dat we hen voor zijn!P1010668
We trekken 2 miljoen roepia uit de muur, zo’n 150 Euro, en gaan nog even naar het christelijke buurdorp, daar hebben ze een heuse supermarkt. Maar bier wordt daar niet verkocht, wel in een duister winkeltje een paar deuren verder.
‘s Avonds komen Graham en Karen van de Red Herring bij ons eten. Die zijn een paar dagen na ons uit Vanuatu vertrokken en hebben inmiddels het anker naast ons laten vallen. Onderweg hadden we dagelijks contact via de radio. We hebben veel om over bij te praten, de 2300 mijl lange tocht, de passage door Torres Strait, de visvangsten en de belevenissen met de officials in Tual. Zij blijven hier nog even en vertrekken dan naar de Banda eilanden. Wij hebben besloten om morgen richting Alor te gaan, zo’n 500 mijl naar het zuidwesten.
Inmiddels zijn we daar aangekomen na een heerlijke tocht van ruim vier dagen.

P1010684

P1010624