Inmiddels zijn we al weer ruim een week in de Algarve. Wat een verschil, het zeewater is hier 10 graden warmer dan aan de Atlantische kant!
Maar we waren gebleven in Sines, zo’n 60 mijl (115 km) ten noorden van Kaap Sao Vincente, de zuidwestpunt van Portugal.
1 zeemijl (nm) is een boogminuut (60e deel van een graad) van een meridiaan (er zijn 90 graden ten zuiden, en 90 graden ten noorden van de evenaar. Dat is dus een handige maat omdat je die altijd op een zeekaart kunt afpassen. Van noord- naar zuidpool is de afstand over de aardbol dus 180 x 60 = 10800 zeemijl. Een zeemijl is ongeveer 1,8 km). Vanaf nu zullen we het alleen nog over zeemijlen hebben.
Na de lange zeildag hielden we daar een dagje rust, wandelend door het dorpje, frisbee-end op het strand. Voor we de volgende dag vertrokken, waren we nog even te gast bij een Nieuw-Zeelands stel, Jenny en Terry, die al 5 jaar op hun Catamaran leven. Gekocht in de Carieb, hiernaartoe overgestoken. Ze willen wel naar Nieuw Zeeland varen, maar durven dat nog niet.
Na 40 mijl vonden we een ankerplekje in Arrifana, prachtig gelegen langs de rotskust, zoals de pilot het noemt “surrounded by dramatic cliffs”. Kristalhelder water, we zien de makrelen zwemmen. Vrij goed beschut tegen de wind maar slechts matig tegen de deining, waardoor we een onrustige nacht hadden.
De volgende dag nog 18 mijl voor we Kaap Sao Vincente ronden. Het is alsof we een andere wereld binnenvaren. De watertemperatuur stijgt naar 25 graden, de lucht voelt droger, de horizon is scherper. De deining kwam eerst uit noordwest en nu uit zuidoost en een tijdje varen we in een verwarde oceaan. Door die deining moeten we helaas een paar mooie ankerplekken overslaan en zijn we aangewezen op de haven van Lagos. Onderweg daarnaartoe zwemt er wel een uur lang een grote groep dolfijnen met ons mee, waaronder een paar stoere binken die indruk proberen te maken door talloze sprongen en pirouetjes in de lucht. We varen langs de beroemde “gouden” rotsformaties, met eilandjes en grotten, waar massa’s toeristen in kleine bootjes naar toe worden gevaren. Aan de wal zijn er vele tientallen kraampjes, waar je boottochtjes kunt boeken om te snorkelen, dolfijnen te kijken, de grotten te bezoeken etc. Een show zoals de dolfijnen ons gaven, krijgen zij vast niet te zien!
De sfeer is mediterraan. De binnenstad is gezellig, maar bestaat voor 50% uit restaurantjes en voor de andere 50% uit souvenirwinkels. In de haven doen we de was en onze aandacht wordt getrokken door een catamaran die gebruikt wordt voor zeiltochten, maar waarop die dag blijkbaar op groot wild is gevist (big game fishing). Zelf zijn we nog wat onzeker over het vissen op wat grotere dieren (mahi-mahi, tonijn) en we zouden daar veel van kunnen leren. Na een praatje blijkt dat het “big game vissen” een uitzondering is, tussen de gewone toeristenklussen door, en dat het alleen gebeurt als de baas er zin in heeft. We laten ons telefoonnummer achter voor het geval dat binnenkort zo zou zijn. We zijn toch van plan een paar dagen lekker in een baai dichtbij de sfeer van de Algarve op te snuiven. We zeilen die avond nog naar Alvor, enkele mijlen naar het oosten. Deze grote baai valt voor een groot deel droog bij laag water, maar in het midden is er ruimte voor een paar boten om te ankeren. We zwemmen daar dagelijks, boenen al zwemmend het onderwaterschip schoon, proberen de watermaker weer goed aan de praat te krijgen (Monique vond al een tijdje dat het water toch wat zilt smaakte, ik heb dat een tijdje proberen te ontkennen, maar uiteindelijk gaf de meter Monique groot gelijk). We varen met de bijboot naar het gelijknamige dorpje en eten gegrilde sardienen op een schaduwrijk terras.
In dezelfde baai ligt de Xiu, die we voor het laatst in Cascais zagen en met wie we gezellig hebben bijgepraat. Enkele dagen later verschijnen de Umata (Elly en Gerard) en de Tangaroa (met Chris en Alie). De Umata kennen we van La Coruna en via hen is onze box in Medemblik verhuurd. Die hadden dus nog een flesje bubbels van ons tegoed. De Tangaroa kenden we alleen nog maar van horen zeggen, maar na een kop koffie op de kant en wat wijntjes bij ons aan boord kennen we nu ook hun plannen.
We krijgen te horen dat er zondag gevist gaat worden, helaas wordt dat zaterdagavond laat weer afgezegd, maar uiteindelijk wordt bevestigd dat het dinsdag zeker door zal gaan. Leuk, maar tegelijk ook spannend. We betalen voor een visser (uiteraard Monique, al durft ze eigenlijk niet) en een “kijker”(halve prijs). We moeten dus een paar dagen wachten, wat op deze heerlijke plek geen straf is. We oefenen en golfen op de golfbaan die we vanuit Alvor al hadden zien liggen. Dat was weer even wennen, we speelden een jaar geleden voor het laatst, maar het viel lang niet tegen. De stand in onze rond-de-wereld golfcompetitie is nu 0-1.
We varen weer naar de haven van Lagos vanwege de visafspraak, waar we ons ’s morgens om 7 uur moeten melden. Op de kant eten we kip piri-piri, waarvoor we (inclusief ieder 2 halve liters bier) 21 euro afrekenen. Je zou bijna niet meer zelf koken.
En dan, de volgende ochtend, melden we ons om 5 voor 7 op de Vento, een catamaran van 15 meter. Er zijn 4 andere betalende “vissers”, ik ben de enige “kijker”. Naast de eigenaar zijn er nog 2 bemanningsleden. We vertrekken snel en onderweg krijgen de vissers uitleg. Er wordt gevist op White Marlin, een soort zwaardvis. Er wordt gevist met 4 zware hengels met als aas een grote plastic octopus met daaraan 2 enorme haken. Die worden voortgesleept op 20 tot 50 meter achter de boot (elke hengel een andere lengte, terwijl de boot op vol vermogen met een snelheid van 7 knopen door het water scheurt. De 2 motoren drinken daarbij ieder 5 liter diesel per uur. Schrikken die motoren die vissen dan niet af? Integendeel, hoe meer onrust in het water hoe beter. Ook de 3 zwemtrappen worden in het water gekanteld en er gaat nog wat andere meuk aan lijnen overboord (teasers noemen ze die), om maar zoveel mogelijk turbulentie te veroorzaken. Inmiddels weten de vissers wat ze moeten doen. Ze zijn na loting in 3 groepen verdeeld. Monique trok lotje nr 1 (zondagskind), maar nadat ze gehoord had dat ze dan als eerste aan de bak moest heeft ze dat gauw geruild. Zodra 1 hengel “beet” heeft (de hengel gaat ratelen en de vis gaat er met aas en veel lijn vandoor, maakt visser nr 1 zich klaar voor de strijd. Hij gespt een gordel om en gaat naar de hengel, die hij uit de beugel haalt en op de gordel laat steunen. Tegelijkertijd gaan alle anderen (behalve de “kijker”) als een dolle alle teasers (zwemtrappen, lijnen met nep-aas en spiegels) en de andere 3 hengels binnenhalen, anders zou het allemaal in de war kunnen komen.
Gelukkig gebeurt er het eerste half uur niets en Monique heeft goede hoop dat ze als nummer 3 niet aan de beurt hoeft te komen. Maar ineens is het raak. MARLIN! Roept de baas en tegelijkertijd begint 1 molen te ratelen. De “vissers” kijken naar elkaar en eerst doet niemand wat, maar na verbale aansporingen (schreeuwen) van de baas komt men aarzelend op gang. Het achterdek is snel leeg. 50 meter achter de boot zien we een enorme vis grote sprongen uit het water maken in een poging de haak kwijt te raken. De visser probeert de lijn in te halen. Ondanks de uitleg lukt dit nauwelijks, de visser is eerder uitgeput dan de vis, maar met veel hulp van de baas komt het gevaarte dichterbij. Met spanning op de lijn lukt het om hem bij zijn snavel te grijpen. Het ziet er gevaarlijker uit dan het is, er blijken geen tanden van betekenis in te zitten. Het dier wordt aan zijn bek op het achterdek getrokken, de staart blijft hevig slaan, totdat het dier door een gerichte messteek gedecerebreerd wordt. Daar ligt hij (het is een mannetje, vrouwtjes worden niet gedood maar teruggezet (we have to keep the sea alive, zei de baas)), 2 meter lang, zo’n 30 kilo. Visser nr 1 ligt op apegapen en krijgt snel een koud biertje in zijn hand (half negen ’s ochtends) en geleidelijk komt er een enorme grijns op zijn gezicht. En hup, nu alle hengels weer op hun plek, de teasers overboord, de motoren weer volle kracht vooruit. Inmiddels begin ik het patroon te herkennen. Soms gebeurt er een half uur niets, maar dan opeens verschijnen er wat rugvinnetjes boven het water. Je ziet dat de marlijnen happen naar het aas, soms vliegt het aas een stuk door de lucht als ze naast de haak beten. Tweemaal zat een marlijn echt aan de haak, was alles in gereedheid, maar wist hij zich toch los te vechten. Ze maken daarbij enorme sprongen door de lucht.
Nummer 2 die “geland” werd was een hele grote en helaas voor hem ook een mannetje. 240 cm, voor de baas het record van het seizoen. “Daar gaan we straks allemaal mee op de foto” zei hij glunderend. Intussen werd Monique steeds stiller. Zou zij toch nog aan de bak moeten? Lang gebeurde er niets, toen een paar strikes (aanbeten zonder dat ze aan de haak komen), maar uiteindelijk toch weer echt beet. De eerste meters werden door een bemanningslid binnengedraaid, maar toen was de hengel echt voor haar. Gelukkig niet zo groot als nr 2, maar alle kracht was nodig om de klus te klaren. En ook deze meneer belandde keurig op het achterdek. Monique straalde, toch een heerlijk gevoel om dat zelf gepresteerd te hebben. Hoezeer de schipper de twee uur daarna zijn best ook deed, er waren nog wel enkele strikes, maar visser 4 en 5 kwamen niet meer aan bod. De schipper benadrukte wel dat het een teamprestatie was, maar toch sneu voor ze.
Op de weg terug werden de vissen 1 en 3 schoongemaakt en in stukken gesneden. Nummer 2 werd opgehangen voor de fotoshoot en daarna onderging hem hetzelfde lot. Na afloop kregen we een “stukje” mee, we namen het kleinste omdat we geen vriezer hebben. Het bleek 2700 gram te wegen.
Het was een geweldige ervaring en voor ons zeer leerzaam. Zulke grote vissen willen wij natuurlijk niet vangen, maar de techniek laat zich goed vertalen naar het wat kleinere werk.
Gisterenavond nog snel naar een ankerbaai gevaren (bij Portimao) en daar bij zonsondergang marlijnmedaillons op de bbq gelegd. De lunch vandaag bestond uit “marlijn op 2 manieren bereid”: rosé gebakken in sesamolie en marlijnsalade met augurk en uitjes. Vanavond gestoomde marlijn in witte wijn. De vis heeft een prachtige vaste structuur en is heerlijk van smaak, doet erg aan tonijn denken. En we zijn nu pas halverwege de voorraad….
We liggen nu in Olhao, weer een mooie ankerplek, dichtbij Faro. Over ruim een week willen we in Cadiz zijn, om van daaruit naar ons jaarlijkse bridge-golf-uitje te gaan in het gastvrije Casa Amarilla van Kees en Renée. Tot die tijd hopen we meer te zeilen dan te motoren (de Algarve bracht ons tot nu toe weinig wind), alleen te ankeren (ipv in havens te liggen) en gewapend met de nieuwe kennis, af en toe een visje te vangen.
Foto’s van deze etappe, zijn te zien door op deze link te klikken.