Inmiddels zijn we alweer twee en halve week verder met onze reis. De tijd is voorbijgegleden en we hebben alweer zoveel meegemaakt. En om het meteen maar samen te vatten: we vinden Indonesië prachtig! Het is zo’n groot land met zovele eilanden en ankerplekken, ongelooflijk dat we hier zo weinig jachten tegenkomen. De natuur is mooi, we hebben prachtige vergezichten met al die bergachtige eilanden om ons heen. Eigenlijk is het steeds stralend mooi weer en elke avond genieten we van de mooie zonsondergang. De plekken die we tot nu toe bezochten zijn totaal niet toeristisch, soms lijkt het zelfs nog totaal onontdekt. Wíj zijn de bijzonderheid, iedereen wil nog steeds met ons op de foto in plaats van andersom. De mensen zijn vriendelijk, maken graag een praatje op een prettige manier. Het leven is hier nog steeds spotgoedkoop en het eten is lekker. Overal op straat zie je warungs, eethuisjes, waar je voor één à anderhalve euro een bord eten krijgt of dezelfde portie in een bananenblad als meeneemmaaltijd. We koken dus zo min mogelijk aan boord! De enige minpunten zijn de zeer lichte winden, waardoor mijlen maken een uitdaging is geworden en het gebrek aan visvangsten tot nu toe.
Bij het eiland Alor vonden we een ankerplek vlak voor de hoofdstad Kalabahi, in een fraai beschutte baai. Aan land gaan was een kleine uitdaging, mede door het forse getijde verschil, waardoor we soms over 100 meter drooggevallen modder moesten lopen. Daarna moesten we elke dag weer de steeds groter wordende schare kindertjes op het strand aandacht geven (Mister, Mister, how are you?) en dan pas konden we richting stadje lopen. Drie dingen vielen ons op in de stad. Ten eerste het verkeer; dat bestaat vooral uit scootertjes waarop 1 tot 4 (!) personen zitten, verder zijn er bemo’s, kleine busjes die stoppen als je een hand opsteekt en die je afzetten waar je wilt voor zo’n 20 cent. Er zijn nauwelijks privé auto’s. Vervolgens zie je óveral winkeltjes, die volgens ons allemaal precies hetzelfde verkopen, met 1 of 2 kleine verschillen. We vragen ons dan af hoe de mensen ervan kunnen leven…. En dan het laatste kenmerkende punt: afval. Overal afval, naast de weg, in de sloten, drijvend op het water. Men gooit al het gebruikte plastic gewoon op straat of in het water, onbegrijpelijk. Waarom willen deze mensen in zo’n vieze omgeving leven? Misschien dat het westwaarts beter wordt, maar tot nu toe is het afvalbeleid overal hetzelfde. Oh ja, en dan vergeet ik nog iets bijzonders, wat we tot nu toe nog nergens eerder hebben gezien: het gebruik om betelnoten te kauwen. Overal kun je de vruchten kopen, op de markt, in elk shopje of in een van de talloze stalletjes langs de doorgaande wegen. Vele mensen kauwen op de zachte pit van de betelnoot samen met een schep kalk. Hierdoor wordt het vrijkomende sap dieprood gekleurd. Het sap spugen ze uit, overal op straat zie je donkerrode opgedroogde vlekken. Enerzijds is het een blijk van gastvrijheid om je gasten deze betelnoten aan te bieden, anderzijds kauwen de mensen op de noten omdat ze een licht opwekkende werking hebben. Veel mensen zie je kauwend rondlopen met dieprood gekleurde lippen, tanden en tandvlees, zelfs de officials zoals politieagenten. De oudjes hebben vaak een zwart-rood afgebrokkeld gebit door deze betelnootverslaving, maar ze kauwen door tot het eind. En als het eind dan daar is, dan wordt de dierbare pontificaal in de voortuin begraven. Overal zie je enorme grafzerken, direct naast de voordeur van een huis, vaak prachtig betegeld en soms zelfs overdekt. Vaak zitten kinderen of ouderen boven op de grafzerk van hun dierbare te eten of te kauwen op hun noten. Ja, we zijn echt in een totaal nieuw land aangekomen met totaal andere gebruiken dan we tot nu toe zagen. En we vinden het fantastisch!
Ondanks dat we een strak tijdsschema hebben, lukt het ons aardig om van de tijd hier te genieten. Ik denk dat veel mensen hun wenkbrauwen vragend optrekken als ze dit lezen. Maar geloof me, reizen is echt niet alleen maar plezier maken en genieten. Soms voelt het zelfs als werk J. Bijna elke dag zijn we bezig met tochtplanning, aankomsten in nieuwe onbekende baaien voor te bereiden, de weerssystemen in de gaten houden. We besteden veel tijd aan het onderhoud van de boot, altijd is er wel iets wat gerepareerd of gesmeerd moet worden, of gewoonweg gepoetst voor een langere levensduur, zoals het polyester en rvs. Elke twee weken maken we het onderwaterschip schoon, zodat de aangroei niet al te hardnekkig wordt. En dan is er nog het gewone huishouden. Hoe klein de boot ook is, het kost heel wat werk om het netjes te houden. De zoutspray komt altijd binnen waardoor het snel plakkerig wordt. Is deze temperaturen moeten we goed op de voorraden letten, zowel de houdbare als de verse producten, er kruipen snel beestjes in rond als je niet oplet. Website bijhouden, foto’s uitzoeken en onze vrienden en familie mailen, ook dat kost heel wat tijd. De boodschappen doen is heel iets anders dan even om de hoek naar de AH gaan, waar je altijd in 1 keer slaagt. Aan benzine of diesel komen is telkens weer een zoektocht, over het gas maar niet te spreken. Allemaal hartstikke leuk natuurlijk om mee bezig te zijn, maar ook goed om het eens te beschrijven voor onze trouwe achterban waar we zoals mee bezig zijn. Soms kan het zijn dat we zo bezig zijn met reizen, mijlen maken en bootonderhoud, dat het genieten van het moment er wel eens bij in kan schieten, vooral als we een weinig tijd hebben in een land. Maar zoals ik dus al schreef, hier lukt ons dat dus heel goed! Misschien wel omdat er weinig tijd opgaat aan socializen met andere cruisers, omdat die hier nauwelijks zijn??
Op Alor leggen we contact met Thomas, een aardige Duitser die er als duikinstructeur is neergestreken 6 jaar geleden en inmiddels getrouwd is met een mooie Indonesische vrouw, Fera. We gaan een dag met hem uit duiken en maken de drie mooiste duiken ooit. Wat een prachtig onderwaterleven hier, volop levend en kleurrijk koraal en overal waar we kijken grote scholen vissen in kraakhelder water, wauw! Thomas vindt het blijkbaar ook gezellig met ons en nodigt ons uit om de dag erna bij hem thuis te komen eten, leuk! Ook hebben we Adi snel opgespoord, een gids die goed Engels spreekt, nog steeds een uitzondering hier op Alor. Samen met hem, een Britse toerist en een chauffeur trekken we de binnenlanden in en hebben een prachtige dag. We bezoeken traditionele dorpen met ingenieus gebouwde huizen van hout, riet en bamboe. We stoppen bij een school waar we worden toegezongen door meer dan honderd kinderen! We gaan het huis van een familie binnen waar de traditionele moko-drum wordt getoond en Pieter voor het eerst in zijn leven aan de betelnoten gaat. We ontmoeten een schattig oud echtpaar dat ons hun houtsnijwerk laten zien en we kopen er zelfs een oud beeldje van sandelwood. De chauffeur rijdt met de 4WD behendig over de weg vol kuilen en gaten, die dwars over de bergen en door het oerwoud voert, waarlangs overal kinderen in schooluniformen lopen. Deze dag is geen opgezette toeristische attractie, het voelt als puur natuur en we hebben een mooi beeld gekregen van de manier waarop veel mensen hier leven. Wat zijn we trouwens blij dat we in de afgelopen weken zo trouw onze cursus Indonesisch hebben gevolgd. We kunnen ons best een beetje redden in de taal en dat is maar goed ook aangezien hier vrijwel niemand Engels spreekt. Tevreden besluiten we weer verder te reizen. Maar als we de lange baai uitmotoren in de vroege ochtend van 1 augustus, gaat plots het temperatuuralarm, meteen de motor uitgezet. Pieter duikt de motorruimte in, en na een dik kwartier heeft hij het probleem ontdekt. Dat ziet er niet goed uit, de zoutwaterpomp draait niet meer. Inmiddels is de wind opgestoken en we zeilen terug, gaan voor anker op dezelfde plek. Thomas komt aan boord om mee te helpen en de mannen krijgen de defecte pomp losgeschroefd. Een belangrijke nok is helemaal uitgesleten, daar moet een nieuwe voor komen. Tja, zie dat maar eens te regelen hier! Gelukkig bedenkt Pieter een tijdelijke oplossing en installeert een andere pomp om de motor mee te koelen. Mijn held! Als dank voor de hulp nemen we Thomas en Fera die avond mee uit eten. Ze nemen ons mee naar de nachtmarkt, waar we een heerlijke gegrilde vis krijgen en er zelfs bier te koop is, in flessen van 650 ml per stuk, zo! Alleen Thomas en wij zijn hier blank, verder zien we alleen maar locals. Een interessante avond, mooi om te zien hoe men hier de zaterdagnacht viert.
Zondag herkansing, de pomp lijkt zn werk goed te doen en veilig komen we weer op open zee terecht. We proberen de motor zo min mogelijk te gebruiken, waardoor het heel creatief zeilen wordt. We proberen alles uit de lichte en variabele winden te halen, het lijkt wel sport als je zou zien hoe vaak we de gennaker die dag hebben gehesen en gestreken. We zeilen de nacht door en komen ’s ochtends aan bij kroko-eiland. We gaan voor anker bij een wit zandeiland, waar veel lokale vissertjes in de weer zijn. Het is zo’n plek die rechtstreeks uit de folder van het reisburo zou kunnen komen. Turquoise water, het rif vlakbij, prachtige actieve vulkanen om ons heen, sommigen daarvan stoten bijna elk kwartier een rookwolk uit. Eilanden met palmen en begroeiing waarboven ineens een haast zwarte wolk hangt gevormd uit duizenden vleermuizen. Het water is 28 graden, de zon schijnt. Vissertjes komen langs en we kopen verse vis voor op de bbq. Wat wil je nog meer? Dan komt er warempel een zeilboot aan die naast ons voor anker gaat. We nodigen het Amerikaanse koppel met hun dochtertje uit voor een borrel en hebben het weer ouderwets gezellig als zeilers onder elkaar. Het is zo’n dag waarop er weinig hoeft, dus blazen we de kayak en het paddleboard op en verkennen samen de omgeving, superleuk om 30 cm boven het koraal te peddelen en van bovenaf de mooie kleuren te zien. Dit voelt als vakantie! Twee dagen blijven we op deze plek en dan gaan we verder, naar Flores. Ook nu zeilen we weer heel de nacht door, hopend dat we geen FAD raken. Dit staat voor Fish Attracting Device. Het zijn soort van platformen die voor anker liggen op water van meer dan 200 meter diepte, ongelooflijk! Ze zijn er in alle maten en vormen, soms is het niet meer dan een bamboe vlot van 3 bij 3 meter waarop een soort van mast of dode boom staat, soms zijn het enorme constructies van 30 bij 30 meter, gemaakt van grote oliedrums als drijvers en een houten constructie als dat van een huis. Onder zo’n FAD hangen wat lijnen en er is schaduw, waardoor vele scholen vissen zich tot tientallen meters diepte onder zo’n vlot verzamelen. Overdag komen lokale bootjes dan vissen in de buurt van zo’n device. Hartstikke slim natuurlijk, maar voor nachtelijke zeilers zijn deze dingen een ramp. Ze zijn namelijk vrijwel allemaal ONVERLICHT!!! Tja, en bij volle maan en heldere hemel, dan zou je ze nog wel kunnen zien, maar als er wolken zijn en nauwelijks maan, dan is het een kwestie van ver uit de kustlijn varen en het beste ervan hopen…
Dan komen we aan bij Ceindah, een vissersdorp op Flores. Wauw, wat liggen hier prachtige vissersboten, we kijken onze ogen uit! We zijn een attractie in het dorp, wat vrijwel geheel op palen is gebouwd, iedereen loopt uit om naar de blanke bezoekers te komen kijken. We kijken een tijdje bij een volleybalwedstrijd, een toernooi tussen 10 lokale dorpen. Grappig dat de sfeer rond sportevenementen overal ter wereld helemaal hetzelfde voelt. Toevallig ontmoeten we de dokter van het dorp in een winkel, en ze is er de enige die Engels met ons kan spreken. ’s Avonds varen alle vissersboten uit, om ’s ochtends bij zonsopkomst allemaal tegelijk weer terug te komen, een mooi gezicht. In het ochtendlicht varen wij weer verder, nu op weg naar Riung, een wat groter stadje. We hebben een spannende passage tussen de riffen door, maar dan liggen we weer prachtig voor anker vlak bij de steiger van het dorp, naast een zeilboot van Nieuw Zeelanders. Natuurlijk maken we even kennis voor we aan land gaan. Toch bijzonder hoe we bijna altijd een leuke klik hebben met Nieuw Zeelanders en het feit dat ook daar aan boord een groot leeftijdsverschil is, helpt vast mee in het vinden van raakvlakken. Een groot verschil is de superleuke jonge telg Marlow, vijf jaar oud, die springlevend de sfeer daar aan boord vergroot. Na een wandeling door het dorp (blijkt toch meer een dorpje dan een stad) vinden we elkaar weer in het net nieuw opgezette restaurantje aan de haven, waar we gezellig samen eten. Die avond nog organiseren we een auto met chauffeur voor een rondrit over Flores voor de dag erna, met zn vijven op pad. En ook hier hebben we een pracht van een dag. Chauffeur Angie rijdt ons veilig over de zeer slechte weg in drie uur naar Bajawa, aan de zuidzijde van Flores gelegen. Dan door naar het traditionele dorp Bena. We kijken onze ogen uit, en hoewel dit behoorlijk toeristisch oogt, zien we heel veel van de mensen die er wonen. De vrouwen weven ikats, sorteren koffiebonen of ontvliezen rijst. De mannen zitten in de schaduw onder de totems van het dorp. Megalieten sieren de pleinen. Ondanks dat onderhandelen niet onze sterkste kant is, slagen we erin voor een goede prijs een ikat te kopen, die goed in het interieur van ons huis past. Een bijzonder aandenken aan dit eiland! Op de terugweg stoppen we bij hotpools. Locals betalen een kwartje toegang, toeristen een euro. Op het terrein liggen prachtige natuurlijk gevormde warmwater baden, waarin het flink stroomt. De temperatuur zal ergens tussen 38 en 40 graden liggen, heerlijk! Hele gezinnen reinigen zich hier met modder en zeep, de sfeer is ontspannen. Rozig zitten we in de auto die door de bergen terug hotsebotst naar Riung. Wat smaakt een biertje dan toch goddelijk, als we eenmaal weer thuiszijn. Weer zo’n dag om niet te vergeten. En weer zulke leuke mensen ontmoet die we graag vaker zouden willen zien. Wie weet waar onze wegen zich weer kruisen.
Inmiddels zijn we aangekomen in de drukke stad Labuhanbajo, aan de westkant van Flores. We liggen veilig aan een mooring tussen de grote lokale boten in. Ook hier weer schepen met een volledig eigen karakter. Deze stad is een toeristische trekpleister, van hieruit gaan dagelijks talloze boten met gasten naar de eilanden van Komodo en Rinca om de bekende Komodo veranen te zien, die tot wel 3 meter lang kunnen worden en zich met 35 km/uur kunnen verplaatsen. Een goede plek om de voorraden weer aan te vullen. We hebben voor morgen een uitje gepland en gaan heel de dag op pad met Divine Diving om ten noorden van Komodo drie duiken te maken. Dus weer een dagje vakantie voor de boeg terwijl de boot veilig aan de mooring ligt. We zijn benieuwd.