DSC_0043

Vandaag zijn we aangekomen in Luganville, de tweede stad van Vanuatu en tevens de stad waar we gaan uitklaren en de tocht naar Indonesië gaan starten. Spannend.

P1000815Maar voor we aan dat nieuwe avontuur gaan beginnen, willen we eerst stilstaan bij het land waar we nu zijn, Vanuatu, voor ons de meest favoriete bestemming tot nu toe! Wat een land, met z’n 83 eilanden, wat een bevolking, wat een veerkracht en puurheid, wat een cultuur. We zijn er helemaal van onder de indruk. Hier zou je een heel zeilseizoen van 6 maanden kunnen besteden en nog niet uitgekeken zijn. Als we over een paar dagen vertrekken hebben we hier 27 dagen doorgebracht, ons visum liet ook niet veel langer toe. In die tijd hebben we 9 eilanden bezocht; Aneithyum, Tanna, Erromango, Efate, Epi, Malekula, Ambrym, Pentecoste en nu zijn we op het eiland met de mooie naam Espiritu Santo. Naast de prachtige natuur en de culturele gebeurtenissen, is de bevolking echt heel meest bijzonder hier. De mensen hebben nauwelijks materieel bezit, ze leven grotendeels in hutten gemaakt van houten palen, gevlochten rieten matten en palmbladeren. De meesten lopen op hun blote voeten rond, sommigen dragen slippers. De kleding die ze dragen is gevlekt en gescheurd, groezelig tot en met en staat stijf van de lichaamsgeur. Maar wat deze mensen zo bijzonder maakt, is hun openheid en vriendelijkheid. Iedereen die je tegenkomt lacht van oor tot oor, ze stellen zich aan je voor, zijn nieuwsgierig naar onze verhalen, nodigen ons uit in hun midden. En als ik even door die groezelige buitenkant heenkijkt, zie ik de mooiste medemens die ik ooit ben tegengekomen. Ogen die stralen van plezier, een oprechte lach op het gezicht. Ongekende puurheid.

P1010161De dorpen waar we doorheen wandelden zijn opgenomen in de natuur, vaak vlak bij het strand op het vlakke deel gelegen voordat de steile berghellingen oprijzen. Ondanks de eenvoudige materialen waarmee de hutten zijn gemaakt, ligt alles er netjes bij. De was hangt aan lijnen te wapperen, de erfjes zijn keurig aangeveegd en met bloemen of kleurige bladeren versierd, de moestuintjes liggen er mooi verzorgd bij. Overal lopen kippen te scharrelen en zie je varkens en honden lopen. In de dorpskern staat de Nakamal, het gemeenschapshuis waar de ceremonies plaatsvinden, het gezamenlijk eten en natuurlijk het kava drinken, voor mannen alleen. De wegen bestaan uit vaak modderige paadjes, waarop alleen 4WD’s kunnen rijden, elk dorp heeft wel een paar trucks voor vervoer. De scholen staan aan de randen van het dorp, de kinderen allemaal in uniform, dat wil zeggen een vies geel bloesje, een vies groen broekje of rokje en blote voeten, vaak met een blauwe Unicef rugzak als schooltas. En lol dat ze hebben als ze met z’n allen aan het voetballen of basketballen zijn met een lekke bal. De natuur tussen de dorpen in is indrukwekkend. Glibberige paadjes leidden ons over heuvels, lieten ons steil afdalen tot rivierbeddingen om daarna weer tussen de velden vol taro en cassave verder te slingeren. Er zijn paadjes naar de watervallen en vulkanen, naar zoetwaterbronnen waar de vrouwen de was doen en naar het strand waar de mannen uitvaren in hun uitgeholde boomstammen om te gaan vissen. Sommige stranden zijn wit, andere stranden zijn pikzwart maar het water is overal kraakhelder en het snorkelen is fantastisch. Schildpadden zitten vrijwel overal en in een enkele baai graast een zeekoe op de bodem. We hebben het mooiste levende koraal gezien met oneindig veel kleuren en talloze visjes. En ook midden tussen de eilanden op de open zee stikt het van leven. Nog nooit vingen we zo makkelijk tonijnen en niet eerder hadden we zulke dikke dolfijnen spelend rond de boeg.

P1000808Ons laatste verslag stopte op Erromango. Sindsdien is er nog zoveel moois gebeurd. Laat ik proberen de highlights te benoemen. David, de eigenaar van de jachtclub op Erromango, nam ons mee naar de grotten waar de beenderen van zijn voorouders lagen. 5 schedels op een rij lagen vanuit de hooggelegen grotingang uit te kijken over de zee. We waren uitgenodigd om bij Donald, Lotta en hun 6 kinderen te komen eten en kregen daarbij een goede indruk van de familie hiërarchie die er heerst (en de manier waarop ze helaas tegen blanken opkijken, die ze white-skins noemen). We waren welkom bij de openingsceremonie van de vierdaagse workshop voor leraren in het dorp met als onderwerp hoe ze de kinderen weer konden motiveren om trouw naar school te gaan, nadat tropische cycloon Pam en de gevolgen ervan ze zo angstig hadden gemaakt. Dat was de gelegenheid om eindelijk mijn gitaar aan te bieden aan de scholengemeenschap, wat heel erg werd gewaardeerd. En we brachten er tweestemmig de uitgebreide Appels-lang-zal-ze-leven versie ten gehore. Prompt werden we uitgenodigd om mee te lunchen met de leraren en zaten daarbij met z’n allen op rieten matten op de vloer te eten. ’s Avonds nog een kop koffie in het huis van hoofdonderwijzeres juf Ina, waar de twee gastspreeksters van de workshops ook hun onderdak hadden. 1 van die mooie dames bleek hardloopster te zijn geweest en had vier keer aan de Olympische Spelen meegedaan voor Vanuatu. We zijn vier dagen in dit dorp op Erromango gebleven, hadden voor het eerst het gevoel echt in contact te zijn gekomen met de bevolking en ook het idee dat we wat hadden kunnen bijdragen met onze meegebrachte gereedschappen, kleding en voedsel. Cycloon Pam raasde alweer twee maanden geleden in volle hevigheid over dit eiland en de gevolgen zijn nog zo zichtbaar. Het is alsof er een grove tondeuse over de gehele begroeiing is gegaan. De palmen hebben geen kruinen meer en steken als zielige staken bladloos de lucht in. Zelfs van de grootste bomen is weinig over, alle takken en bladeren zijn er volledig afgerukt, alleen de skeletten staan er nog en na twee maanden worden ze alweer wat groener door uitlopend blad. Overal liggen grote hopen afgerukte takken, doorgezaagde stammen langs de paden, zelfs de zeebodem ligt bezaaid met boomstammen. Zowel de mensen als de natuur blijken hier enorm veerkrachtig te zijn, maar het zal nog jaren duren voordat de aangerichte schade onzichtbaar is geworden.

P1000647Het voelde als een schok toen we na 15 uur zeilen in Port Villa aankwamen, de hoofdstad van Vanuatu op het eiland Efate. Royale villa’s langs de baai, de mooiste resorten die overal worden aangeprezen. Een soort van verharde weg, ramvol met toeterende auto’s en busjes en een markt waar vrijwel alles volop te koop is, waar de groenten en fruit hoog opgestapeld liggen. Het voelde zo schrijnend, dat de mensen op de zuidelijkste en meest getroffen eilanden bijna niets te eten hebben en dat er hier zo’n overvloed heerst, een halve dag zeilen verderop. Tja, we gaan toch echt niet volgeladen tegen de wind in terugvaren…. Het enige wat we wel konden doen, was onze afspraak nakomen die we met de chief van het dorp op Tanna hadden gemaakt. Samen met een bevriende local van die chief is Pieter erop uit gegaan en heeft 200 meter waterleiding gekocht en laten verschepen naar Port Resolution op Tanna. Dat dorp had een serieus waterprobleem sinds de orkaan en kon met dit stuk pijp het probleem verhelpen. Het voelde goed om bij te dragen aan zoiets structureels, een investering waar twee andere jachten aan meebetaalden. Verder was de hoofdstad vooral nuttig om de was te laten doen, de voorraden weer wat aan te vullen en duty free lekkere drankjes in te slaan. We genoten een paar keer van het lunchen bij een van de vele eetstalletjes op de markt, waar je voor 400 Vatu (3,5 euro) een bord eten kreeg en tussen alle locals in zat. Ondertussen lag onze boot veilig aan een mooring, maar ik kon het natuurlijk niet laten om een fotoreportage te maken van al die jachten die door de cycloon op de kant vlak achter ons kapot gesmeten waren. Hoelang zal het duren voor al deze lijken zijn opgeruimd?

P1000682Dan varen we weer een dag verderop naar het eiland Epi. Als we in de namiddag het anker laten vallen, zien we meteen al een zeekoe bovenkomen. De volgende dag volgen we de weg door de natuur in de richting waarvan men ons zei dat er brood te koop was. Bij een huisje in het groen ruikt het inderdaad steeds lekkerder en als we om de hoek kijken, is er een heuse oven op hout gestookt en haalt de bakker er speciaal voor ons een prachtig gebakken brood uit. Nog even een kwartiertje afkoelen voordat we het mee kunnen nemen. Ondertussen maken we praatjes met de mensen op het erf, de meesten met een schop over de schouder, onderweg naar hun moestuinen hogerop in de bergen gelegen. Wat lachen ze toch veel en wat lief dat we zomaar een grote struik paksoi in de handen gedrukt krijgen! Pieter spot de dugong vanaf het dek en meteen gaan we het water in. Hoera, daar is ie dan, aan het grazen op de zeebodem. 20 minuten snorkelen we om hem heen, terwijl de schildpadden tussen ons doorzwemmen op hun dooie gemak. Het onderwaterleven meemaken blijft iets fantastisch moois.

P1000779

De volgende dag hebben we iets minder geluk bij het ankeren en varen tegen een bommie aan, een onverwacht koraalhoofd wat omhoog steekt. Wat krasjes op de netgeverfde kiel en op Pieters ego. Maar het leed is snel vergeten als we uiteindelijk op een andere plek een fraai beschutte ankerplaats vinden en de zon mooi onder zien gaan.

P1000949En dan gaan we op weg naar het eiland Ambrym, waar het strand pikzwart is doordat het zand afkomstig is uit de vulkaan die het eiland beheerst. Als je het eiland in de nacht nadert, zie je de dreigende donkerrode gloed boven de hoge toppen, afkomstig van het kolkende lava in de diepte. We ankeren langs de rechte kust, er is niet eens een baai, in feite liggen we dus midden op de zee langs een eiland. 100 meter uit de kust is de diepte nog onpeilbaar en vlakbij het strand kun je je anker laten vallen in 10 meter diep water. Ook hier treffen we weer een prachtig dorp aan. De chief toont ons zijn houtsnijwerk en we kopen twee beeldjes als aandenken. We regelen een gids voor de dag erna om ons te begeleiden naar de vulkaan. Mijn beltegoed is op en ik moet nog wat regelen. Dus op zoek naar een top-up punt. Maar ja, overal rieten hutjes en niets moderns. Als ik vraag naar de mogelijkheden verwijst men me naar Mary. Op de terugweg naar de boot komen we weer langs de 10 mannen die gezamenlijk een rieten huis aan het bouwen zijn. Op de heenweg stond het skelet van het dak erop, op de terugweg is de helft van het dak al keurig bedekt met bladeren en daarmee waterdicht. Leuk om te zien hoe ingenieus ze dit doen en ook in wat voor een harmonie ze samenwerken! Mary blijkt de vrouw te zijn, die naast de werklui midden op het pad op een rieten mat zit met een kind aan de borst. Tuurlijk kan ze me aan beltegoed helpen. Ze pakt haar mobiel onder haar gescheurde rok vandaan, typt wat in samen met mijn telefoonnummer en pling…… 1000 Vatu opgewaardeerd. Ongelooflijk, ze hebben hier zo weinig, maar zoiets als dit regelen is dan weer geen probleem. Dankbaar geef ik haar mijn geld.

De volgende dag verzamelen we ons om 6 uur ’s ochtends op het strand, wij en de crew van Mahari, twee Britse wereldomzeilers. De gids komt ons halen en we wandelen in drie en half uur naar de rand van de krater van de vulkaan Marum. De tocht op zich was al de moeite waard, eerst door het dorp, langs de moestuinen omhoog, dan een uur door dicht regenwoud, vervolgens over de uitgestrekte asvlakten vol P1000896zwart gruis en dan het laatste uur over steile bergkammen helemaal naar boven. En ineens sta je er dan, aan de rand van die enorme krater. Wat hebben we geluk met het weer, het is namelijk niet zo vaak dat wolken hoog hangen en dat je de krater in kan kijken. Die dag echter wel, en we kijken zo de diepe afgrond in, 450 meter lager zien we het enorme lavameer, waar het borrelt en sist, opspat en golft, waar moederaarde raast en kreunt, gromt en doet. We zien de stoom uit talloze openingen langs de bergwand komen, fumaroles. De prachtig gekleurde minerale afzettingen overal langs de kraterwand. En dat terwijl boven op onze richel de wind om onze ogen fluit en we moeite moeten doen ons staande te houden. En niets geen afrastering, geen hek of waarschuwingsborden. Na 20 minuten zijn we verzadigd van dit schouwspel en lopen in stilte naar beneden, helemaal onder de indruk. Wat is de aarde toch mooi! Doodmoe komen we die avond bij de boot aan en slapen als rozen. Maar goed ook, want de dag erna staat een pittige zeiltocht van 25 mijl op het programma. Onderweg vangen we een 12 kilo yellowfin tonijn, een nieuw record. Leuk om de vis te delen met een paar andere zeilers en wat mensen van het dorp. We zijn dan inmiddels aangekomen bij het eiland Pentecost, Waterfallbay. Op zaterdag 20 juni heb ik een excursie geboekt voor ons en twee andere jachten. We gaan die dag naar het land-diven kijken, iets waar we al even naar uitkijken. Dit is een ritueel wat alleen op dit eiland plaatsvindt. Mannen bouwen een toren van boomstammen en takken, waar vanaf verschillende niveaus naar beneden gesprongen wordt. Dit dient twee doelen; ten eerste om een goede yam-oogst te krijgen en ten tweede om de mannelijkheid te tonen. De mannen die gaan springen krijgen lianen rond de enkels gebonden en duiken zo naar voren. De val wordt vlak boven de grond geremd door de lianen, zoals het elastiek doet bij het moderne bungyjumpen. In feite is dit landdiven de primitieve voorganger van het bungyjumpen, AJ Hackett heeft hier zijn ideeën opgedaan.

DSC_0101Met jeeps worden we de jungle in gereden. Eerst pikken we nog wat toeristen op op het kleine vliegveldje, mensen die speciaal om dit te zien worden ingevlogen. Dan gaan we naar de ontmoetingsplaats. We krijgen een bloemenkrans omgehangen door kinderen. Er staan al heel wat mensen bijeen, vooral locals. Uiteindelijk doen ze dit ritueel voor zichzelf, volgens hun eigen culturele tradities en de toeristen zijn welkom om te kijken. Dan komen de oudere mannen van de stam aangelopen vanuit het bos, op een peniskoker na helemaal naakt, de meesten met een staf in de hand. Dan verschijnen de vrouwen in rieten rokken, de borsten bloot, met gekleurde bladeren in de hand. Ze beginnen met een traditionele welkom dans, waarbij wordt gezongen en gestampt met de voeten. Daarna volgen we ze de bossen in en komen uit bij de ingenieuze houten toren, volledig gemaakt met producten uit de natuur en zeker achttien meter hoog. De hele ceremonie duurt ruim anderhalf uur. De vrouwen en mannen staan helemaal boven op de heuvel te dansen en te zingen, terwijl andere mannen de moedige springers helpen met het bevestigen van de lianen. De jongste springt van het laagste plateau, doodeng lijkt me, met je hoofd naar beneden richting de grond en dan maar hopen dat de lianen sterk genoeg zijn. Maar het gaat allemaal goed en met een grote grijns loopt de jongeling weg na zijn sprong. Hoe hoger de springers komen, hoe meer ervaring ze zichtbaar hebben en de laatsten maken er dan ook een soort show van, door het publiek aan te moedigen te zwaaien en te klappen. Wat wij allebei het allermooiste aan dit alles vonden, was het feit dat het niet toeristisch op ons overkwam, ondanks de veertig blanke toeschouwers. Het voelde als een traditie van grote waarde voor de mensen zelf. Wat een cadeau dat we hiervan getuige mochten zijn. En extra leuk om dit juist op die zaterdag de 20ste mee te maken, de dag waarop Pieter en ik samen precies 100 jaar oud zijn geworden! En om de dag nog feestelijker te maken, gaan we die avond met z’n achten naar traditionele dansen, georganiseerd in het dorp vanuit de scholengemeenschap. Er zijn wel 300 mensen op de been, iedereen zit op een grasveld bij elkaar en de mensen hebben zichtbaar plezier. Er worden dansen opgevoerd, compleet met lichaamsverf en traditionele outfits. Krijsende varkens aan een stok gebonden spelen een rol in opvoeringen. Er wordt muziek gemaakt, getrommeld op oeroude drums, gemaakt van uitgeholde boomstammen. Weer een inkijkje in deze cultuur rijker.

Tja, ik kan wel aan het vertellen blijven; over de juf die ons in de klas uitnodigt, over de lieve meiden die brood voor ons halen, de pompelmoezen die we overal krijgen, hoe blij die ene familie was toen we ze wat kleding gaven en ons bedankten met een prachtig zelf geweven rieten mandje wat nu onze kombuis siert. Over de dag met gemeenschapswerk, de sjouwende mannen en de vrouwen die in de nakamal de gezamenlijke maaltijd bereiden, waarbij wij mochten kijken. Hoe blij ze waren toen wij aanboden de laatste stukken vis te brengen, omdat er bij dit feestmaal voor het dorp geen vlees of vis was. Kortom, teveel indrukken om te beschrijven, maar ik hoop dat de sfeer van dit stukje paradijs op aarde een beetje duidelijk wordt door dit verhaal. Een plek waar de mensen gelukkig zijn en in harmonie met elkaar en de natuur samenleven, een voorbeeld voor ons allemaal.

En als je nog veel meer foto’s wilt zien, klik dan hier.

P1000687