Zaterdag 16 mei: Vertrekdag! De wekker staat om 8 uur, maar iets daarvoor worden we wakker door geklop op de romp. Een wereldomzeilster die vorig seizoen in NZ is thuisgekomen, brengt ons een grote tas met medicijnen voor Vanuatu. Onze voorpunt staat nu vol met giften van andere zeilers voor dat arme land, varierend van oude kleding, lijnen, blikvoer tot medicijnen. We beginnen de dag met onze laatste douchebeurt voor de komende tijd, daarvoor hebben we speciaal ons laatste tweedollar munt bewaard. Daarna zijn we platzak, qua NZ currency. Marian en Frits van Argonaut komen ons een veilige reis wensen, we zullen ze in New Caledonie gaan weerzien. We kopen nog een laatste reserveonderdeel bij de chandler, betalen de haven en zijn om kwart voor tien in het kantoor van customs and immigration. Na vijf minuten staan we alweer buiten, uitgeklaard en voorzien van de juiste stempels en documenten. En dan komen Hajo, Jeannette en Vera van de Sirena voor een laatste warme afscheidsknuffel. Wat zijn dat toch leuke mensen. We kennen elkaar pas sinds kort, maar het voelt alsof we al jaren vrienden zijn. We gaan ze missen! Ze helpen met het losgooien van de trossen en daar gaan we, dag Opua, dag Nieuw Zeeland. Met gemengde gevoelens kijken we over het water, enerzijds vol opwinding klaar om nieuwe avonturen tegemoet te gaan, anderzijds vol weemoed, wat hebben we het hier toch fantastisch gehad! We varen de beschutting van Opua uit, hijsen de zeilen en na 40 minuten kan de motor uit, we zijn weer een sailingvessel in transit. Eenmaal buitengaats worden de golven wat heftiger maar het is goed te doen voor Deesse en bemanning. We worden uitgeleide gedaan door een albatros die statig achter de boot zweeft. We verdelen de diensten en pikken zonder moeite de boordroutine weer op. Wat is het weer fantastisch om ‘s nachts onder de sterrenhemel te zitten en de melkweg te zien oplichten.
Zondag 17 mei: de eerste nacht verloopt goed, veel wind weliswaar, zo’n 25 knopen halve wind en een pittige zeegang. Maar bij wat we verwachtten, viel het alleszins mee. Wegkomen uit NZ kan een heftige bedoening zijn, dat is dan ook de reden waarom we zolang moesten wachten op een geschikt moment. En zelfs dan is het geen sinecure. Maar we doen het maar mooi, vol vertrouwen in elkaar en ons schip. Blij dat ik van te voren twee thaise maaltijden had klaargemaakt, bij deze deining zit koken er niet in, iets opwarmen is echter geen probleem. Soms komt er een hevige bui over met extra wind, we zitten dan in de kuip met zeilpakken aan. Het is koud in de zuidenwind die poollucht met zich meeneemt, maar de watertemperatuur begint gestaag te stijgen. We hebben een nieuw 24-uurs record van 164 mijl!
Maandag 18 mei: twee prachtig gevederde vinkjes liften een stukje met ons mee. Omdat de wind krimpt, gaan we oud en vertrouwd uitgeboomd varen met de werkfok gehesen tegen het rollen. We staan er zelf versteld van hoe ge-olied alles weer loopt, ondanks dat we een half jaar nauwelijks hebben gevaren. De kracht van de wind neemt geleidelijk af tot 20 knopen, de zee wordt duidelijk rustiger en het leven aan boord is zelfs aangenaam te noemen. We lezen de Volkskrant die Pieter uit het vliegtuig meenam, heerlijk. De yoghurt is weer versgemaakt, de zelfgemaakte karnemelk staat in de koelkast en we eten nog maar een stukje van de zelfgebakken passievrucht-cocos cake. ‘s Avonds lukt het om een spagettisaus te maken, dus ook de kombuis draait weer op volle toeren. Het is een geweldig moment als is het oranje namiddaglicht de albatros wel 8 cirkels rond de boot vliegt en zich daarbij goed laat fotograferen. Ook vandaag leggen we met gemak 155 mijl af. Rond 22 uur gijpen we in het pikkedonker bij verder krimpende wind.
Dinsdag 19 mei: De wind is afgenomen tot zo’n 15 knopen. We trekken een rif uit het dubbelgereefde grootzeil en zetten de grote boom, waardoor het oppervlak van de fok duidelijk groter wordt. Zo houden we vaart. Op het ochtend-radio-netje van het NZ weerstation, voorspellen ze een front wat zaterdag over New Caledonie zal trekken, het zou mooi zijn als we voor die tijd aangekomen zijn. Eens kijken of dat lukt, nu de wind alleen maar af zal gaan nemen in de komende dagen. De vislijn gaat uit! Toen we vertrokken was de watertemperatuur 16,3 graden, en nu, na 3 etmalen noordwaarts varen, is het 22,1 graden, bijna 6 graden meer. Meer kans op bijtgrage vissen dus. PANGGG! De boom hangt ineens ingeschoven op de zeereling, de schoot is eruit gesprongen en de fok wappert los. Er blijkt een palletje te zijn afgebroken. Snel de fok ingerold en weer uitgeboomd met korte boom. Dat zullen we later moeten repareren, maar pas als we weer voor anker liggen. Op het moment van typen zijn we precies 3 etmalen onderweg, hebben 450 mijl afgelegd en zijn daarmee halverwege de afstand. En we genieten van dit zeilende bestaan!