De eerste week op het zuidereiland brengen we door aan de noordwestkant. We kamperen enkele dagen in Richmond, vlakbij Nelson. Omdat we het een paar nachten behoorlijk koud hadden in onze tent, kopen we een dekbedje erbij en dat helpt. Vanaf dat moment is het kamperen nóg comfortabeler. In Richmond is er die zaterdagmiddag net een rodeo. Een spektakel voor de hele familie, enkele duizenden toeschouwers op klapstoeltjes rond het veld. We kijken onze ogen uit. Ik dacht dat dit iets van heel lang geleden was, maar hier leeft het nog volop. Jonge mannen die vanaf galopperende paarden op een jonge stier springen, hem bij de horens vatten en zo snel mogelijk tegen de grond werken. De toeschouwers schrijven de tijden in hun boekjes, zoals wij vroeger de rondetijden bij het schaatsen schreven. Stoere mannen die zo lang mogelijk op een woeste volwassen stier blijven zitten. De nationale top (van de stoere mannen dan) was aanwezig en er waren flinke geldprijzen mee te verdienen. Voor de kids liep er een clown tussen het geweld door en er werden lolly’s gestrooid uit een huifkar. Wat een pret! Wij hebben het na eventjes wel gezien en lopen een heerlijk rondje golf op de plaatselijke baan. ‘ s Avonds vieren we de verjaardag van Annette, we zijn door hun uitgenodigd in een restaurant bij een plaatselijke wijnmaker en we laten ons alles heerlijk smaken. Gelukkig is de camping op loopafstand.
Een stukje verder langs de kust, tussen Nelson en Abel Tasman National Park brengen we een bezoek aan Rob en Gerda. Rob is de jongere broer van een aangetrouwde oom. Ik kende hem nog uit mijn middelbare schooltijd in Tilburg. Net als ik week hij in 1973 uit naar België om geneeskunde te studeren. Rob en Gerda zijn beiden huisarts en hebben 2 jaar geleden, op hun 58ste, besloten om als huisarts in Nieuw Zeeland te gaan werken. Avonturiers dus, dat schept een band, en met daarbij hun ervaringen als huisarts in Nieuw Zeeland hebben we veel gespreksstof. Daarnaast zijn het fanatieke wandelaars (en ook hardlopers, maar dat gaat ons te ver). We brengen samen een heel gezellige dag door, maken een mooie wandeling van enkele uren en we horen veel over het werken in de Nieuw-Zeelandse gezondheidszorg. Leerzaam en soms merk ik dat het best een beetje kriebelt. Zelfs oude neurologen schijnen ze hier nog te kunnen gebruiken…….
De volgende dag trekken we het Abel Tasman Park in. We laten ons per watertaxi afzetten om in 5 uur langs de kust terug te wandelen. Een mooie wandeling maar niet extreem mooi, misschien raken we verwend. We rijden door naar het meest noordelijke punt van het zuideiland, waar de zee een 25 km lange smalle zandplaat heeft gevormd, Farewell Spit. Ieder jaar stranden hierop vele walvissen, soms in grote getale tegelijk, de reden is niet helemaal duidelijk. Bij massale strandingen probeert men de dieren in leven te houden en weer drijvend te krijgen, het record is meer dan 300 geredde walvissen na één massastranding. We maken twee prachtige wandelingen, een over de spit, over een duinlandschap met zandduinen zover je kijken kunt en een andere langs prachtige kalksteenformaties in zee, waarin grotten en bogen zijn uitgesleten. De zeehonden met jongen zijn vertederend. Het gebied is wat afgelegen, daarom zijn er minder toeristen dan in bijvoorbeeld Abel Tasman. Ook de campings zijn wat minder massaal. Tent opzetten is inmiddels een routineklus, binnen 20 minuten staat hij, met opgemaakt bed en de sfeerverlichting startklaar. Koken doen we heel simpel maar lekker. Voor we uit Nederland vertrokken hadden we meer dan 50 gevriesdroogde kant-en-klaar maaltijden meegenomen, altijd handig. We hebben ze echter nooit gebruikt. Inmiddels zijn ze een beetje over datum. Maar nu komen ze goed van pas, alleen maar heet water opzetten, zakje erdoor, paar minuten koken en even flink wat verse groenten meekoken en je hebt een prima maaltijd. Af en toe kopen we wat vlees en grillen dat op de BBQ’s die op alle campings voor de gasten klaarstaan.
Inmiddels hebben we gehoord dat er nóg een aangetrouwd familielid van de familie Appels (de meisjesnaam van mijn moeder) in Nieuw Zeeland is aangespoeld. Het is een broer van een aangetrouwde tante. Hij woont in Murchison. Dat ligt op onze route naar de westkust en we wilden er ook naar toe omdat je daar kunt raften (in een rubberboot de rivier afvaren).
Hes runt er een curiosazaak. Je kunt het je het beste voorstellen door de inventaris van 12 kramen van een curiosamarkt in een grote vierkante ruimte uit te stallen. En daar dan een nuchtere Fries middenin. Het was leuk om hem te bezoeken en een praatje te maken. Hij is volledig geïntegreerd in Nieuw Zeeland, hij woont er al zo’n 30 jaar, maar zijn Nederlands is nog vlekkeloos (en naar het schijnt zijn Fries ook). Hij zoekt nog een opvolger voor zijn business, mailtjes van geïnteresseerden zullen we aan hem doorsturen.
Het wildwatervaren op de rivier de Buller was een fantastische belevenis. We waren met 2 rubberboten, ieder met een gids/stuurman en 4 gasten. Onze boot was all-european met een Engelse gids, een Belgische en een Duitse gast en wij twee. De andere boot was gevuld met Kiwi’s en Australiërs. Alleen een zwembroek hoefden we aan. Ter plaatse werden we opgetuigd met wetsuit, reddingvest, laarzen en helm. Na eerst een gesproken uitleg en even oefenen op een rustig stukje van de rivier gingen we los. De stuurvrouw roept commando’s (Forward paddle! Backward paddle! Lean in and hold! en gelukkig heel vaak: ….and relax!) en zo stuurt ze ons en de boot door de stroomversnellingen. Het water komt soms met bakken over. Gecontroleerd omslaan en zelf zwemmend/drijvend door een stroomversnelling was ook deel van het pretpakket. Door een medeplichtige aan de kant werden foto’s gemaakt. Het was zeer geslaagd en het was vervolgens heerlijk uitrusten bij de tent, die aan dezelfde rivier stond.
Inmiddels zijn we aan de westkust aanbeland, een van de meest ruige delen van Nieuw Zeeland. Vlak achter die westkust rijzen de Nieuw-Zeelandse alpen steil omhoog. Omdat de weersystemen uit het westen komen, over de Tasmanzee, regent het hier heel veel, zo’n 3 meter per jaar, in sommige valleien richting de bergen zelfs tot 12 meter per jaar. En het is dan ook hier, waar we voor het eerst sinds half december weer te maken hebben met regen. Tussen de buien is de zon echter ook regelmatig te zien. Ook hier is het weer heel mooi wandelen. Er zijn bijzondere rotsformaties langs de kust (pannenkoek-rotsen met blowholes). Vanwege de voorspelling van grote hoeveelheden regen én vanwege de verjaardag van Monique (40!) strijken we enkele nachten neer in een hotelletje in Hokitika, een oud goudzoekersplaatsje (oud betekent in Nieuw Zeeland ongeveer 150 jaar). We vallen met onze neus midden in het “driftwood and sand festival”. Plaatselijke kunstenaars en burgers maken in het zand sculpturen van aangespoeld hout, vooral stronken, stammen en takken van bomen die met de rivieren mee uit het regenwoud zijn gespoeld. Er zijn meesterwerkjes bij. We spelen ook 18 holes op de prachtige linksbaan van Hokitika, de stand in de onderlinge golfcompetitie is nu 3-1 in het voordeel van Monique. En ook hier maken we weer enkele korte wandelingen. Er staat nog een bezoek aan het plaatselijke museum op het programma. Ik versier de kamer met slingers en ballonnen en zing op 2 februari voor haar “lang zal ze leven”, dit keer noodgedwongen eenstemmig (alle andere jarigen zingen we hier of over de telefoon samen tweestemmig toe met de extended versie van “lang zal ze leven” zoals we dat uit de eerdergenoemde Appelsfamile hebben meegekregen (die deden het 4-stemmig met z’n elven, maar ja, dat was voor de uitvinding van de pil)). Het cadeau (een opblaasbaar SUP-board) had Monique al binnen, zie de eerdere berichtgeving. Natuurlijk staan er ook nog wat plaatselijke snuisterijtjes op de cadeautafel. Bij het verjaardagsdiner vanavond staat ongetwijfeld whitebait op het menu, een regionale lekkernij bestaand uit heel jonge visjes (het lijkt nog het meest op glasaal) die hier massaal de rivier opzwemmen.
We genieten verder vooral van de luxe van enkele dagen een hotelkamer met bad, een keukentje met koelkast en goed internet. Vanaf morgen gaan we weer basic, we trekken verder naar de alpen en wandelen daar misschien wel naar de gletsjers.