P1010979

Dag 5, maandag 29 februari. Een heerlijk ontspannen dag met licht weer. We varen voor de wind onder vol tuig en leggen 133 mijl af. De billfish van de dag is poisson cru, heerlijk. Tweemaal zwemt er een aantal kleine walvissen met de boot mee. We horen ze voordat we ze zien, ze stoten hoge piepgeluiden uit die we vooral binnen in de boot goed horen. Ze zijn ongeveer 4-5 meter lang en hebben een bolle, torpedvormige snuit. Wij denken dat het “false killer whales” zijn. In totaal zien we er ongeveer 15. We zien dat het wolkenpatroon begint te veranderen. De lieflijke passaatwolkjes, vaak in parallelle rijen, maken plaats voor grotere en vooral hogere wolken.

Dag 6, dinsdag 1 maart. Ook een ontspannen dag met iets meer wind. Monique knipt me en ze bakt een brood en bananencake. Zo proberen we een deel van de bananentros weg te werken, want alle bananen zijn tegelijk rijp. We zijn op ongeveer een kwart van de totale afstand naar de Carieb. Voor ons liggen de doldroms, ook ITCZ (intertropical convergence zone) genoemd. Dat is een strook ter hoogte van de evenaar, gekenmerkt door weinig wind, veel regen en zware onweersbuien. Ter hoogte van de evenaar wordt de lucht opgewarmd, die daardoor opstijgt. Er ontstaat zo een gebied van lage luchtdruk. Ten noorden hiervan, op het noordelijk halfrond dus, waait de noordoostpassaat, op het zuidelijk halfrond de zuidoostpassaat. Ter hoogte van de ITCZ komen deze passaatwinden samen (convergentie). Die lucht kan dan verder nergens heen en stijgt dus op. Resultaat: weinig grondwind en hevige buien, vaak met onweer en vaak met zeer hevige windstoten. Meerdere boten hebben dit jaar al schade aan de zeilen opgelopen doordat ze overvallen werden door een squall (hevige tropische bui) met veel wind. Al dagen zijn we bezig met het bepalen van onze strategie, hoe we de ITCZ het beste kunnen aanpakken. Jimmy Cornell, de goeroe van het oceaanzeilen adviseert om de evenaar tussen de 30e en de 32e breedtgeraad (west) te passeren. Dat punt ligt ongeveer op de rechtstreekse lijn van Ascension naar de Carieb. Maar de ITCZ ligt niet altijd op dezelfde plaats en zeilers voor ons hebben dit jaar veel betere ervaringen met een meer zuidwestelijke koers, dicht langs het vasteland van Brazilie. Daar houdt je langer wind en profiteer je meer van een gunstige stroom. Iedere dag bestuderen we de gribfiles en kijken naar wind, stroom en de positie van de ICTZ. Het kan nog alle kanten uit en voorlopig varen we een koers tussen de twee opties in.

Dag 7, woensdag 2 maart. Onze trouwdag. We krijgen als cadeau stroom mee en leggen zelfs 159 mijl af. We plotten de alternatieven van de koersstrategie P1030108in de plotter en berekenen de verschillende opties. Het wordt duidelijk dat ook voor ons een zuidelijke route, om het eiland Fernande de Noronha heen, het gunstigst is gezien de wind en stroming. We koersen nu zuid van Fernando. We krijgen 2 lichte buitjes overdag, zonder extra wind. We speuren de horizon af, maar zien geen gevaren. In de nacht van 2 op 3 maart gaat het toch mis. Monique vond al wel dat de hemel erg donker was, maar schrijft dat toe aan het steeds later opkomen van de afnemende maan. Het begint wat te spetteren en ze rolt de genua in en waarschuwt mij. Er zit een rif in het grootzeil. Binnen twee minuten poeiert het. Meer dan 30 knopen wind, snel oplopend tot meer dan 40. We besluiten voor de wind weg te lopen, de boot blijft goed bestuurbaar en door de flink oplopende snelheid wordt de druk in het grootzeil wat minder. De regen komt met bakken neer. En dat in het pikkedonker. Zo gaat het ongeveer 3 kwartier. Dan neemt de wind af. We denken er goed doorheen gekomen te zijn, maar als ik naar voren loop om de genua weer uit te rollen, zie ik dat het grootzeil er wat vreemd bijstaat, het is wat naar beneden gezakt. Bovenin het zeil blijkt een horizontale naad, waar 2 zeilbanen aan elkaar zijn gestikt, te zijn opengebarsten. Voorlijk en achterlijk zijn ook gescheurd en het grootste deel van het zeil is een halve meter naar beneden gezakt, het zit alleen nog vast door de lijntjes die in die lijken zitten. Gelukkig maar, anders was bij het strijken het bovenste deel van het zeil niet meegekomen en hadden we een nog groter probleem gehad. We halen het grootzeil naar beneden, binden het op en brengen de boot weer op koers met alleen genua en fok. De rest van de nacht slapen we slecht, deels omdat we zonder grootzeil veel meer rollen, deels omdat we ons zelf verwijten dat we de bui niet hebben zien aankomen en dat we op dat moment niet de beste reactie hebben gehad, nl grootzeil sterk reven of weghalen, ook al waren we daarvoor aan de late kant. Als we regelmatig de radar even hadden aangezet hadden we de bui zeker gezien. Maar we hadden dit type weer pas over een paar dagen verwacht.

Dag 8, Donderdag 3 maart. Bij het eerste daglicht bekijken we de schade. Gelukkig is het zeildoek zelf nergens gescheurd. Wel is een naad van ongeveer 1,5 meter over de hele lengte opengeklapt. Het garen blijkt ter plaatse ook gaar, mogelijk door UV of schavielen, of een combinatie ervan. Voor- en achterlijk zijn P1030138ook door. We gaan aan de slag. We werken de hele dag, 10 uur vrijwel aan een stuk. Gelukkig hebben we voldoende UV-bestendig zeilgaren. Het is heel inspannend. Omdat het schip zo rolt gebruik je de spieren van heel je lichaam om je zittend of staand te houden. Voor de grote naad zitten we ieder aan een kant, het zeil tussen ons in. De een steekt de naald erin, de ander haalt hem door en steekt vanaf die kant weer in. Gelukkig blijft het de hele dag droog. Om 5 uur ‘s middags gaat het zeil weer de hoogte in en zetten we weer spanning op de lijken. Het ziet er helemaal goed uit. Het biertje bij zonsondergang smaakt heel goed. De nacht is onrustig. We zien op de radar een groep buien die vervolgens samensmelten tot een enorme bui met een diameter van ruim 20 km. Hij nadert snel. We zetten het 3e rif in het grootzeil en halen de voorzeilen weg. Ditmaal willen we niet met de bui meezeilen, zo duurt het alleen maar langer, P1030148maar we besluiten te gaan stilliggen en de bui zo sneller over ons heen te laten trekken.. Vlak voor de bui ons treft loeven we op en gaan we bijliggen zoals dat heet. Er komt een enorme rust over de boot. Het waait 25-30 knopen, het regent dat het giet, en wij zitten lekker binnen. We gaan zelfs een tijdje slapen. Maar als we een uur later weer kijken, liggen we nog steeds in het centrum van de bui. Die heeft zich niet meer verplaatst. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. De wind en regen zijn gelukkig wel afgenomen en we vervolgen onze weg. ‘s Nachts landen er een 20-tal vogels op de boot en evenveel blijven er vlak boven in de lucht hangen. Ze maken een enorm lawaai, wat pas minder wordt als we de navigatielichten tijdelijk doven.

Dag 9, vrijdag 4 maart. We worden wakker met spierpijn over ons hele lichaam. Maar het grootzeil staat er nog steeds prima bij. Het is licht weer, maar we P1030214kunnen wel blijven zeilen. Overdag proberen we het slaaptekort van de afgelopen twee nachten een beetje in te halen. Er komen opnieuw een paar buien en fronten langs, ze brengen allemaal wat regen en wind, maar gelukkig niet extreem.
Inmiddels hebben we de gunstige stroom bij de Braziliaanse kust te pakken, daardoor komen we nog steeds goed vooruit, ondanks lagere bootsnelheden. We zijn op ongeveer een derde van onze tocht. We zijn de ITCZ nog niet gepasseerd, we moeten nog 3 dagen tot de evenaar, maar onze vuurdoop hebben we zeker gehad, helaas niet helemaal zonder kleerscheuren.

Onderstaande foto: allebei op eigen manier klaar voor een bui.

P1030154