Bij het eerste morgenlicht varen we weg bij Gili Air, op naar Bali, een tocht van 54 mijl. We moeten daarvoor de zeestraat tussen Lombok en Bali oversteken, waarin het flink kan stromen. Gelukkig staat de stroom meestal naar het zuiden wat ons goed uitkomt. En inderdaad, op een bepaald moment hebben we maar liefst vier knopen stroom mee, zo gaat ie lekker! Veel eerder dan verwacht komen we aan, even spannend nog om tussen de brekers op de riffen door te varen maar dan zijn we er. We vinden onze mooring en gaan die dag nog op verkenning uit. We liggen bij het zuidelijke schiereiland Serangan wat met een dijk vastzit aan de rest van het eiland. Het dorpje waar we doorheen lopen is totaal niet toeristisch. We moeten even wennen aan wat we hier zien, dit is zo anders dan we tot nu toe zagen. Overal waar we maar kijken zien we tempels en tempeltjes, altaren en altaartjes, en op elke stoep of richel ligt wel een offerande in de vorm van een gevlochten mandje gevuld met bloemen, rijst, een ei en een koekje, maar soms zie je er ook een snoepje in, soms een stukje kip of sigaret en altijd steekt er ergens wel een wierookstaafje in. De mensen die ons aanspreken zijn oprecht geïnteresseerd en aardig, ze zijn heel open en willen ons alles laten zien, hun huizen, hun winkeltjes, hun tempels. We horen gamelanmuziek en zien een stuk van een dansrepetitie. En aan het eind van de wandeling belanden we op een sfeervol binnenplaatsje bij mensen thuis, waar we genieten van een koud biertje met Indonesische nasi goreng. De gastheer vertelt volop over het geloof en bijbehorende rituelen. We weten dan nog niet dat deze plek ons stamcafé voor de komende week zal zijn en dat we hier heel wat keertjes eten.
Inmiddels zitten we op zee en posten dit bericht met de laatste straaltjes internet. De rest later, we zijn onderweg naar Afrika!!!