De tocht naar Lombok verloopt aanvankelijk voorspoedig. De eerste dag staat er weinig wind. We varen een groot deel met de gennaker. ‘s Nachts draait de motor enkele uren. Tijdens de tweede dag ziet Monique plots een veld wit schuim, terwijl het water verder vlak is. Een halve minuut later komt er op nog geen 30 meter van de boot een grote walvis kort aan de oppervlakte. Hij is op tegenkoers, we zien een vierkante kop, een rug en een staart. Dan is hij weer weg. We turen achter ons, nu met de camera in de hand, maar zien niets meer. We denken dat het een potvis was. We zijn er een tijdje stil van, wat een enorm beest! Tijdens de tweede nacht (we varen op dat moment op de motor) begint de elektrische stuurautomaat alarm te geven. Hij krijgt geen koersgegevens meer. Even later valt hij helemaal uit. Niet lang daarna meldt ook de plotter dat er problemen zijn met de gegevens van de boordinstrumenten. Ik controleer wat kabelverbindingen, maar raak van de regen in de drup. Alle instrumenten vallen uit. Dat betekent dus geen gegevens meer over snelheid, diepte en windsnelheid, maar ook niet meer over de positie en geen stuurautomaat meer. Eerst maar op de hand sturen dus. Monique ligt te slapen, dus veel meer doen dan achter het stuurwiel staan kan ik op dat moment niet. Het is een beetje een unheimisch gevoel. Stiekem ben ik toch gewend geraakt aan die zachte lichtjes van de plotter en de instrumenten, die meestal heel geruststellende gegevens laten zien. En nu zwijgen ze in alle talen en is het helemaal donker. Het begint te waaien en gelukkig kan ik de hydrovane (de windvaan stuurinrichting) inschakelen zodat ik mijn handen weer vrij heb. De ipad komt tevoorschijn. Daarop staat ook een navigatieprogramma, waardoor ik weer een elektronische kaart met positie heb en gegevens over onze snelheid en vaarrichting. Over de diepte maak ik me hier geen zorgen, de wind kan ik wel op het gevoel beoordelen, al merk je nu wel hoe gewend je bent geraakt aan die instrumenten. De wind neemt toe, samen steken we een rif en Monique neemt de wacht over. Ik ga eerst maar eens een paar uur slapen. Tijdens mijn volgende wacht kan ik het probleem gaan analyseren. De mindraad van de voeding van een deel van de instrumenten is losgeraakt en maakt wisselend contact. In de kleine ruimte achter het schakelpaneel valt het niet mee dit weer te herstellen (grrr), en al doende raken er nog wat draadjes los wat weer tot andere storingen leidt. Maar in de loop van de ochtend lukt het toch om alles weer aan de praat te krijgen.
Het is de hele nacht en ochtend lekker blijven waaien en we komen dan ook eerder dan verwacht aan in Medana Bay op Lombok. Er is hier een heuse marina, dat wil zeggen, er is een steiger waar plaats is voor zes boten en er zijn een tiental mooringboeien waar je veilig aan kunt liggen. De steiger was ons door andere zeilers al afgeraden, zij hadden daar een rat opgedaan en die had heel wat schade aan boord aangericht. Maar de moorings zien er goed uit en wij maken daar dankbaar gebruik van. Aan de kant is er een mooie veranda met bar en restaurant, omgeven door een veld met palmbomen. De sfeer is er zeer ontspannen. We nemen een dag de tijd voor enkele belangrijke reparaties (vervanging van de gebroken bedieningslijn van de rolfok, vastzittende gear-handle van de BB-motor) en maken plannen voor verdere verkenning van Lombok.
Monique zou graag een paar dagen het land intrekken, ik aarzel, heb wat bedenkingen, maar ga overstag. Eigenlijk wil zij zoiets al veel langer en heb ik bij die wens wel erg op de rem getrapt.
Op donderdag bezoeken we per auto (26 euro, inclusief de hele dag een chauffeur) een aantal hindu-tempels in de buurt van de hoofdstad. Daaronder de oudste tempel, de grootste tempel en de belangrijkste tempel. Maar ook een paar mooie kleine, waaronder een aan de kust. Maar op vrijdag storten we ons echt in het avontuur. We hebben ieder een scooter gehuurd en gaan voor 3 dagen op pad, met alleen een kleine rugzak als bagage. Het plan is om de Rinjani te ronden, de een na hoogste berg van Indonesië, een actieve vulkaan, die heel het noorden van Lombok domineert.
We rijden aanvankelijk als oude wijven. Tenslotte heb ik zelf nog nooit langer dan 5 minuten op een brommer of scooter gezeten en Monique vooral als bijrijder. Maar we leren vlot en kunnen al snel met de locals meekomen. De wegen zijn over het algemeen goed, maar het verkeer is een hele uitdaging. Behalve zwermen scooters en motorfietsen worden de smalle een-of tweebaansweggetjes gebruikt door busjes, vrachtwagens en ponywagens. Ze toeteren allemaal als ze willen passeren en om allerlei andere redenen, zodat het voortdurend een kakafonie van claxons is.
We rijden eerst langs de noordkust in oostelijke richting. Waar we gisteren waren, rondom de hoofdstad, zagen we hindu-tempeltjes bij ieder huis, maar nu zijn we duidelijk in Moslim gebied. En Wetu Telu, een mengvorm van islam en animistische traditionele godsdienst. Bij ieder klein dorpje is er minstens een moskee en er zijn er enorm veel in aanbouw. Lombok wordt wel het eiland van de 1000 moskeëen genoemd, wij zien er op onze rondrit meer dan honderd, dus die schatting lijkt ons zelfs aan de lage kant.
We rijden naar Senaru, aan de voet van de Rinjani. Het is voor veel wandelaars het startpunt van de driedaagse trekking naar de vulkaan. Wij hebben daar nu geen tijd voor, maar bezoeken ter plaatse wel 2 mooie watervallen. De Rinjani is de raincatcher voor heel Noord-Lombok en we zien ter plaatse mooie voorbeelden van antieke Nederlandse watermanagement-werken.
We rijden verder oostwaarts, langs de flank van de Rinjani en overnachten op 1100 meter hoogte in het dorpje Sembalun, nog zo’n uitvalsbasis voor de zware tocht naar de ruim 3700 meter hoge vulkaan. Het is fris, de fleece gaat aan en ‘s nachts slapen we voor het eerst in lange tijd weer eens onder een deken. Sembalun ligt in een grote, zeer vruchtbare vallei. Het microklimaat is er erg gunstig voor het kweken van ondermeer aardbeien, knoflook, tabak, tomaten, Lombok pepers, kruidnagel, koffie etc. We zijn al vroeg op, blazen wolkjes en zien de zon tussen de bergen opkomen en de mist over de velden optrekken.
Vanaf Sembalun rijden we in zuidelijke richting via een prachtige pas. Moniques scooter trekt het soms net niet, zo steil is het (of zou het toch haar rijstijl zijn?). En na de pas zien we uitgebreide rijstvelden op de zuid- en oosthellingen van de Rinjani. We zien alle stadia van de rijstbouw, van planten tot oogsten, meestal heel kleinschalig. Het is een heerlijke manier van reizen, die scooter. Je kunt flinke afstanden afleggen, je gaat even snel of zelfs sneller dan de auto’s, maar je ziet en ruikt alles veel beter en kan makkelijk stoppen voor fotootjes.
We ronden de Rinjani verder, nu in westelijke richting en komen door verschillende traditionele plaatsjes. Ieder plaatsje is vaak gespecialiseerd in een soort (kunst)nijverheid. Zo zijn er plaatsjes met uitsluitend pottenbakkers, plaatsjes waar ikats of songkets geweven worden, en plaatsjes met alleen bedrijven die dakpannen maken. We eindigen in Tete Batu, weer wat hoger op de zuidhelling van de Rinjani en vinden daar een superromantisch Sasakhuisje om te overnachten aan de rand van de rijstvelden. ‘s Avonds komen er (vrij zeldzame) zwarte apen dichtbij de huisjes. We eten en overnachten er heerlijk voor weer een (in onze ogen) onvoorstelbaar laag bedrag.
De derde dag rijden we met en grote boog weer terug naar Medana. Ook nu zien we weer prachtige sawa’s, leuke dorpjes, tientallen moskeëen. We horen ineens gamelanmuziek en gaan eens kijken. Er blijkt een bruiloft aan de gang te zijn en voor we het weten zijn we de tuin ingetrokken en het middelpunt van de prachtig geklede gasten. De gamelanmuziek klinkt oorverdovend, maar de sfeer sprankelt. Natuurlijk wil weer iedereen met ons op de foto. We blijven er een uurtje hangen, daarna gaat het feestgezelschap in een optocht de straat op, het naderende bruidspaar tegemoet. Wij rijden verder, en twee kilometer verderop ontmoeten we de tegemoetkomende optocht met het prachtig geklede bruidspaar, van elkaar gescheiden. Zij loopt onder een gouden parasol temidden van de vrouwen, hij erachter, eveneens onder een parasol tussen de mannen. Wel vier gamelanorkesten begeleiden deze stoet. Heel het dorp doet mee met zo’n bruiloft. Je bedenkt je hier wel een keer of wat voor je een meisje ten huwelijk vraagt…. Gaaf om van dichtbij mee te hebben gemaakt. Later die dag komen we nog drie vergelijkbare bruidsoptochten tegen. We legden in totaal ruim 300 km per scooter af en hebben daarmee een heel goede indruk kunnen krijgen van het leven op Lombok.
Vanaf Medana bay varen we in twee uur naar het eilandje Gili Air, een van de drie voor de kust gelegen Gili eilanden. Het eilandje is maar een goeie vierkante kilometer groot, maar herbergt toch 15 hotels, 50 restaurants en 12 duikscholen en andere watersportbedrijven. En toch heeft het een prettige uitstraling. Alle hotels bestaan uit traditionele hutjes, alle restaurants zijn gebouwd van natuurlijke materialen, de sfeer is ontspannen en het is er on-indonesisch schoon. De eilanden houden hun eco-image hoog en daar slagen ze goed in. We lopen het eiland helemaal rond, drinken een Bintang op een ligstoel op het strand, eten heerlijk onder een bamboe dak, met uitzicht op de boot, en komen tot de conclusie dat dit toch heel anders is dan het strand van Scheveningen.
Helaas kunnen we hier maar een dag blijven. De volgende ochtend staan we om 5 uur op voor de 54 mijl lange oversteek naar Bali. We hebben het fantastisch gehad op Lombok.