Net aangekomen op Barbados, we zijn er!! Nog een onwerkelijk gevoel op dit moment na bijna 15 dagen op zee, maar het is echt; we zijn in het Caribisch gebied beland. En dat hebben we helemaal zelf gedaan, op eigen kiel, wauw. Wat zijn wíj trots op onze Déesse en op onszelf!
Even wat feiten op een rijtje:
- 2077 mijl afgelegd
- 14 dagen en 18 uur onderweg geweest
- Gemiddelde dagafstand 141 mijl (echt heel veel!)
- In totaal 19,5 uur op de motor, verder alles gezeild
- 1 keer overstag gegaan, drie keer gegijpt
- alle zeilen gebruikt, behalve de stormfok
- 4 vissen gevangen, 7 dagen van gegeten
- 3 keer vers brood gebakken
- 1 kant-en-klaar maaltijd gebruikt, verder volwaardig gekookt
- nul euro uitgegeven in al die tijd
- slechts negen vliegende vissen aan boord gehad
- 1 keer dolfijnen gezien, geen andere zeezoogdieren
- tientallen vallende sterren gezien
- en we zijn nog steeds gek op elkaar
Tjonge jonge, wat hadden we er vaak over gelezen, gedacht, gedroomd en gepraat; de oversteek van de Atlantische oceaan. Spannend leek het ons, maar ook echt een avontuur. Een avontuur wat we met z’n tweeën wilden beleven, zonder opstappers. En nu, nu hebben we dat avontuur achter de rug en kunnen we erover meepraten.
Het is goed gegaan, gelukkig! Maar het was een pittige tocht. De weerssystemen waren de laatste maand behoorlijk van slag, wat zich uitte in enorme depressies boven de Azoren, terwijl er normaal gesproken in deze tijd van het jaar hogedruk gebieden zijn. Dit met alle gevolgen van dien voor het zuidelijker gelegen stuk oceaan: wind uit de verkeerde richting, grote gebieden van windstilte, het uitblijven van de verwachte passaatwinden, forse depressies boven de Canarische eilanden eind november met veel wind en regen, waardoor de zeilers daar in het geheel niet konden vertrekken. En zij die al eerder waren vertrokken, kampten met zoveel windstilte dat een groot deel van die club toch uitweek naar de Kaap Verdische eilanden om diesel en water aan te vullen. Heel wat mensen die aan de ARC rally meededen zullen het eindfeest op Santa Lucia niet hebben gehaald.
Wij hadden in zoverre geluk, dat we al tijdig de Canarische eilanden hadden verlaten en ons al op de Kaap Verden bevonden. Daar merkten we als gevolg van het gekke weerspatroon vooral dat er veel dagen totaal geen wind was, volstrekt ongebruikelijk voor dat gebied. In Mindelo lagen dan ook talloze schepen te wachten op wind. We hielden de gripfiles goed in de gaten en zijn op 6 december toch nog vrij plots vertrokken. Na twee dagen lekker zeilen kwam de verwachte windstilte, maar die duurde veel korter dan gedacht. Omdat op zo’n moment de boot wel rolt door de golven en de zeilen gaan slaan door de bewegingen en gebrek aan winddruk, hebben we die uren gemotord. Maar toen de wind weer voorzichtig ging blazen, veel sneller dan verwacht, zijn we weer gaan zeilen met de spinnaker en namen we genoegen met een voortgang van 3 mijl per uur. Ach, we hadden geen haast en de afstand was zo groot, dan verkies je snel rustig zeilen boven het gebrul van de motor. Maar toen zette de passaatwind ineens door en alsof hij de verloren tijd wilde inhalen, zette hij alle zeilen bij en moesten wij als een gek gaan reven. Vanaf dat moment windkracht 6 à 7, uitschieters naar 8 of soms 9 in buien. We gingen als een speer, wat een snelheid, al die tijd zat het daggemiddelde tussen de 150-156 mijl. Poeh, en al dit geweld duurde zo’n dag of 7.
De golven bouwden op en er ontstonden meer brekers. Eén breker heeft onze joon meegenomen zonder dat we het merkten. Het loshangende achteranker konden we nog net op tijd bergen. De zee was sowieso onrustig, het leek wel kokend water. De golven kwamen uit meerdere richtingen en dat bleef zo, waardoor de stabiele oceaandeining uitbleef. De belangrijkste golfrichting was westwaarts zoals hoort bij de stevige oostenwind, maar al die tijd kwamen er ook hardnekkige golven uit noordelijke richting, waarschijnlijk nog steeds het gevolg van de stormen in het noorden. De boot rolde en bewoog, surfte soms met 10 knopen van hoge golven af, al met al een onrustige situatie met daardoor vele blauwe plekken als herinnering. Inmiddels weten we ook wat squalls zijn, heftige buien die vaak in reeksen komen, vooraf gegaan door véél wind waarna veel hemelwater. Maar…. ondanks dit alles hield onze Déesse zich zo goed. Wat zijn we blij met onze solide boot, die zich zo rustig houdt onder deze omstandigheden. Nauwelijks zeewater over dek, slechts twee keer wat water in de kuip, binnen wel veel geluid door het watergeweld rond de romp, maar alle spullen blijven op hun plek. We hebben trouwens in al die dagen maar drie andere zeilschepen gezien en geen enkel vrachtschip.
Onderweg hadden we elke dag contact via de ssb radio met andere zeilers die ook met de oversteek bezig waren. Om 15 uur UTC een radiorondje met Feeks, Equinox, Senang, Makaio en Vieux Malin en om 20 uur UTC met Foxy Lady en Ikiro. Heel leuk om op de hoogte te blijven van hoe het de anderen vergaat, de posities uit te wisselen, te horen of er vis is gevangen en hoe de sfeer aan boord is. Iedereen had het zwaar in de dagen met veel wind, we hoorden verhalen over veel water over dek, brekers in de kuip, soms zelfs een golf die doordrong tot in de kajuit, waardoor alles nat en zout was en techniek kapot ging. Sommigen werden gek van het gerol, anderen konden nauwelijks slapen van de bewegingen. 1 boot verloor zelfs een hulproer. Dan viel het bij ons aan boord al met al wel mee qua narigheid. Dat radiocontact hebben we echt als een meerwaarde van de reis ervaren. En het leuke van het hebben van zo’n radio, is dat we dagelijks ook nieuwe weerberichten konden ophalen, mailtjes konden verzenden en regelmatig bemoedigende mails terugkregen, zo bijzonder dat dit kan midden op de oceaan.
Het foerageren, waar ik al zoveel over had gelezen en allerlei ideeën over had, gebeurde uiteindelijk in anderhalf uur, nadat we onverwacht snel besloten die middag te vertrekken. Met twee shoppers over de lokale markt terwijl Pieter aan het uitklaren was, fruit en groenten gekocht, nog wat vlees en kaas en het laatste geld uitgegeven aan snoep. We hadden niet eens brood toen we de haven uitvoeren, maar gelukkig zijn we self-supporting. Nu zijn we aan de overkant en hebben nog fruit en groenten over voor een kleine week. Hoogtepunten tijdens de tocht waren de visvangsten. Ik denk dat we ongeveer zes dagen de vislijn hebben uitgehad. Tweemaal hadden we beet maar verdween de vis in de diepte met aas en al. Vier keer wisten we de vis aan boord te halen. Een kleine big-eye tonijn van 300 gram, die zowel als sashimi als gebakken lekker was. Een mahimahi van 2,5 kg, een wahoo van 2 kg en een skipjack tuna, ofwel een bonito van 3 kg. Perfecte maten voor ons met z’n tweetjes, groter hoeven we ze niet. Drie keer sashimi gegeten, compleet met wasabi, soyasaus en gember, goddelijk, wat is het leven dan intens genieten, zo puur natuur. En wat kun je enorm variëren met vis, echt iets wat ik de laatste maanden pas heb geleerd.
Sommige mensen vragen zich af wat we nou zoal doen onderweg. Dat hangt enorm af van de weersomstandigheden. Als het er heftig aan toe gaat, kom je tot weinig. Dan is het eerder een soort van overleven aan boord en bepalen de maaltijden en de radiorondjes het ritme van de dag. Maar als de zee rustiger is bij minder wind, dan is het fijn om wat te lezen, handwerken of een sudoku te doen. Pieter heeft geen enkele last van de bewegingen en kan prima onderdeks bezig zijn. Ik daarentegen ben liever buiten waar ik de horizon kan zien. Koken lukt me wel redelijk zonder al te veel last van bewegingsziekte. Slechts 1 dag was het rollen zo heftig dat we onze toevlucht namen tot een kant-en-klaar maaltijd. Daarnaast zorg ik voor de kiemzaden en kneed dagelijks de zuurdesem-moeder door. Soms stuur ik een mailtje. Veel meer doen we niet. Heel anders aan boord dan in het “normale leven” aan de wal, is het feit dat het begrip tijd een heel andere dimensie krijgt. De dagen verglijden als het ware, zonder dat je precies weet waar de tijd aan op is gegaan en dat soort dagen rijgen zich aaneen. We proberen wel te blijven beseffen welke dag van de week het is en welke datum.
En dan hebben we ook nog zoiets als ons dienstenschema. Altijd is er een van de twee wakker om alles in de gaten te houden. De avonddienst gaat om 19 uur in en om de drie uur wisselen we. Degene die waakt leest wat, luistert muziek, kijkt naar de sterren of luistert gewoon wat naar de wind en de golven en laat z’n gedachten de vrije loop. Door de gebroken nachten, met soms wat extra activiteit als er bij de overdracht iets aan de zeilstand moet worden gedaan, slapen we soms overdag een uurtje. In feite komt het leven aan boord tijdens zo’n oversteek dus neer op slapen, waken, eten en tussendoor low-profile wat dingen doen voor zover de omstandigheden het toelaten. En genieten van het avontuur waar je middenin zit natuurlijk!
Verveelt dat dan niet, vragen sommigen zich af, 14 dagen alleen maar water om je heen? Afgezien van het veranderde besef van tijd, is het niet eentonig, als er zo weinig te zien is? Pieter denkt daar het volgende over:
Ik ben daarvoor nooit bang geweest, maar ik was wel benieuwd wát me dan zou gaan boeien.Wanneer je alleen maar omgeven bent door natuur, dan is dat op zich altijd al indrukwekkend. Of het nou een tropisch oerwoud is of het hooggebergte. Maar dat is in zoverre anders, dat er dan juist wel veel te zien is: bergen, dalen, rotswanden, ijs, bomen en andere planten. Waarom is de zee toch niet saai, waarom blijft ze boeien?
Omdat er zo weinig in het oog springt, gaan juist de details spreken. De zintuigen lijken gevoeliger te worden voor de nuances. De zee is geen groot blauw weiland, het vertoont een ingewikkeld oppervlak met rimpels en golven, smal en breed, sommige honderden meters breed. En allemaal met vele verschillende hoogtes, sommige met witte kammen of brekers. En dat alles beweegt voortdurend. Er zijn golven en deining, soms regelmatig, maar vaak lopen er meerdere patronen tegelijk. De zee raakt daardoor soms in de war, is dan volledig chaotisch. En dan beweeg je zelf ook nog. Je oog gaat van hoog naar laag, de golven rollen onder je door. Het ene moment toren je boven alles uit en overzie je het hele veld, een ander moment kijk je omhoog naar muren van water en zie je door de azuurblauwe golftoppen heen. Anders dan in de bergen verandert het panorama dus voortdurend. En ook de hemel toont een boeiend schouwspel. Wolken in allerlei vormen komen langs in verschillende formaties, gaan gepaard met veranderingen in de wind. Je voelt subtiele veranderingen in de luchttemperatuur bij de nadering van sommige wolken.
Maar al deze waarnemingen boeien des te meer omdat de omgeving zo allesbepalend is voor het verloop van onze reis. De zee draagt onze boot. De wind bepaalt onze richting en tempo. De golven bepalen de bewegingen van ons schip en daarmee het comfort of gebrek daaraan. Zon en wind zijn ook nog eens onmisbaar voor de energievoorziening en daarmee ook voor het maken van drinkwater. We zijn in alles afhankelijk van wat er om ons heen gebeurt. En daardoor krijgen de waarnemingen een belangrijke extra dimensie. De vorm van de golven zegt iets over de richting van de stroming. Er zijn golfbewegingen die je voortgang remmen of waar je juist heerlijk vanaf surft. Ook de wolken hebben hun betekenis. Je gaat buienrijen herkennen, je gaat zien welke bui je wel en welke je niet gaat raken. De lichte temperatuurstijging van de lucht hoort bij het naderen van een frontje en doordat je de windschiftingen herkent die bij de buien horen, kun je daar met zeilen gebruik van maken. Zo leer je heel veel in 2 weken en ga je met andere ogen naar de omgeving kijken en op een andere manier de schoonheid ervan waarderen. Maar er is op dat gebied nog zoveel wat wij niet zien. Joshua Slocum zeilde eind 19e eeuw als eerste mens solo de wereld rond met een eigenhandig gebouwd scheepje. Als navigatiemiddel had hij alleen een log (waarmee hij de afgelegde weg vaststelde), een klokje (waarvan alleen de urenwijzer het nog deed) en een eenvoudige sextant. Op zijn kompas keek hij nooit, de sextant gebruikte hij alleen om zijn gegist bestek te controleren. Dat gegist bestek (de positie waar hij meende te zijn) baseerde hij puur op zijn log, op zijn kennis van de wereldzeeën (hij was jarenlang schipper op de zeilende vrachtvaart) en vooral op het zorgvuldig waarnemen van de omgeving. En zijn bestek klopte altijd! Zover zullen wij het niet brengen, verwend als we door de moderne navigatiemiddelen zijn.
Dan is er nog het zeeleven dat voor spektakel kan zorgen, al zagen we op deze oversteek veel minder dolfijnen en walvissen dan op de Canaries en Kaap Verden. Vliegende vissen blijven grappig, zoals ze als keilsteentjes over het water scheren. En al ben je 1000 mijl van land en heb je in dagen geen vogel gezien; zodra je een vislijntje uitlaat zweeft er een vogel boven je hek, die je aas voor een smakelijk visje aanziet. Het is niet te begrijpen hoe zo’n beest dit ontdekt te midden van hoge golven en overal schuimkoppen.
Nee, het is zeker niet saai, 2 weken alleen maar zee om je heen!
Nu zijn we dus in een ander werelddeel aangekomen. We zijn heel benieuwd wat we hier allemaal gaan meemaken. Er is hier zoveel te zien en beleven, zoveel mooie eilanden met elk z’n eigen cultuur, bijzondere duikplekjes en natuurschoon, dat het jammer is dat we “maar” een kleine drie maanden de tijd hebben voor het Caribisch gebied, omdat we half maart door het Panamakanaal moeten gaan. Maar als het gaat zoals we hopen, komen we over twee jaar nog een keer terug in dit gebied als we op de terugreis zijn. Nu op verkenning uit; vive la vie! Maar eerst de champagne om de behouden aankomst te vieren.
Klik hier voor de foto’s van de oceaanoversteek.
En als je deel 2 van de Kaapverdische foto’s nog wilt zien, klik dan hier.