Zaterdag 19 april: Heel de dag flink aan de wind zeilen, 15 knopen ware wind, meer dan verwacht. We schieten dan ook lekker op, maar komen verder tot niets. Pittige koers, de boot hakt door de golven. Pas in de loop van de avond neemt de wind af. Heel de nacht gaat de motor niet aan, langzaam maar gestaag gaan we recht op ons doel af. Om 3 uur ?s nachts kneed ik het zuurdesemdeeg voor de eerste keer, zodat we morgen een paasbrood kunnen maken.

Zondag 20 april: Vrolijk Pasen! Terwijl de wind weer lekker aantrekt en we behoorlijk helling hebben, maak ik ons paasontbijt: vers gebakken broodjes van gist-deeg en een in room gepocheerd ei uit de oven met dragon. Een mooi glas perensap erbij en het voelt meteen als iets bijzonders.
Intussen staat het paasbrood te rijzen, gevuld met cranberry’s, dadel, rozijnen, veel hazelnoten en amandelspijs. Rond 12 uur neemt de wind af tot 10 knopen schijnbare wind en wordt het leven aan boord gemakkelijker. Het paasbrood gaat de oven in, samen met een door Pieter gemaakte boterkoek volgens recept van Marten (bedankt!) met als extraatje in het midden een laag echte banketbakkersspijs. We zijn normaliter erg kritisch naar onze bakresultaten, maar zowel het paasbrood als het gebak krijgen het cijfer 10! LEKKER!!! We hebben een zonovergoten dag en varen op ons gemakje verder met zo’n 4 mijl per uur. De nacht valt en om 22 uur neem ik de dienst over na een paar uur slaap. Als ik buiten kom, vraag ik aan de in zijn boek verdiepte Pieter: hee, heb je die vissers daar gezien? Ehhhh, vissers? Op anderhalve mijl afstand vaart een moederschip met daarom heen 8 kleine bootjes, waarschijnlijk lange-lijn-tonijn vissers uit Ecuador. Ik hou de bewegende bootjes het komende uur wat in de gaten, maar schrik toch als er ineens eentje vlak achter ons zit en duidelijk naar ons toevaart. Buenas noches, roep ik naar de mannen aan boord, die iets van ons schijnen te willen. Ze komen langszij en dan begrijp ik wat ze bedoelen: of we een pakje sigaretten hebben! Natuurlijk, un momentito. We hadden op Gran Canaria een slof Lucky Strike gekocht, voor je weet maar nooit, altijd handig als ruilmiddel. Allang blij dat het geen boeven met geweren zijn die ons geld willen, geef ik ze een pakje van die vieze troep. Muchas gracias, roepen ze nog na eerst onze romp te raken met hun sloep en dan varen ze met hoog tempo weg, 150 mijl naar de Galapagos met 200 Pk achter de boot. “Je had ze in ruil een vis moeten vragen”, zegt Pieter nog, maar ze zijn al weg. Gekke gewaarwording, om na 7 dagen in eenzaamheid op zee, ineens midden in de nacht met andere mensen te staan praten.

Maandag 21 april: Na een rustige nacht met weinig wind en dus ook weinig voortgang, 4 uurtjes de motor aan gehad in totaal, volgt een prachtige zonsopkomst waar ik van geniet terwijl ik mijn favoriete vioolconcert van Tchaikovsky luister. Een mooi begin van tweede paasdag. Er wordt rustig weer voorspeld, afnemende wind maar vanaf nu wel stroom mee. We verwachten dinsdagmiddag 22 april aan te gaan komen en laten dat onze agent weten. Jammer genoeg net een dag te laat om Esther en Arend Jan life te ontmoeten, die voor ons wat belangrijke spullen hebben meegenomen en ergens veilig hebben afgegeven. Maar wie weet, misschien zien we de boot nog waarmee ze nu aan het rondvaren zijn tussen de eilanden. We ontbijten weer met ons paasbrood en maken gebruik van de rustige dag, om de kastjes goed schoon te maken, voordat de official met de witte handschoenen aan boord komt, op zoek naar ongedierte. Ik zie ineens dat er nestjes met eitjes aan de verpakking van het pannenkoekenmeel hangen en bekijk de andere doos: stikvol met kleine beestjes, tja, 4 maanden over datum bij dertig graden. Hop, overboord ermee! Als ze dat zien bij het inklaren worden we meteen weggestuurd, bang als ze zijn op de Galapagos dat wij zeilers ongedierte mee naar de eilanden brengen, en blijkbaar niet onterecht dus.
Het aftellen aan boord is begonnen want we naderen de evenaar! Om 7 uur ‘s avonds tijdens een prachtige zonsondergang, meldt Neptunus zich ineens aan boord van de Déesse. Pieter is spoorloos als ineens de God van de Zee uit de kajuit ophoog kruipt, getooid met een wilde baard en bijpassend haar, slechts gekleed in een zwembroek met flippers en natuurlijk met de drietand in zijn hand. “Wie bent u, en hoe heet uw schip, meisje, en hoe zijn jullie hier verzeild geraakt?”, vraagt hij mij. Aha, Déesse, dat betekent godin. Dat is mooi, want ik ben een god en zoek nog een vrouw! Het lukt me om Neptunus gunstig te stemmen en ons schip niet mee naar de diepte van de oceaan te nemen, door hem een offer te brengen, bestaande uit een pluk haar van mij en de schipper, een pannenkoek en een goede borrel. Hij is ermee tevreden en belooft ons te behoeden tegen weer en wind. We krijgen allebei een nieuwe naam van hem, Pieter heet Kapitein Zeepluisje en ik Stuurvrouw-chef Prinsesje Krul. We krijgen zelfs een certificaat uitgereikt, als bewijs dat we voldaan hebben aan de plicht hem tevreden te stellen.
Wat moest ik lachen om dit steengoede optreden van Pieter, wist niet dat hij zo’n theaterspeler was, goddelijk gewoon! Terwijl we op de gps aan het aftellen zijn tot we de magische grens van de evenaar passeren, eten we zelf een pannenkoek. Precies op 00 graden en 00 minuten noorder/zuiderbreedte knalt de kurk van de fles bubbels en proosten we op onze eerste meters op het zuidelijk halfrond. WAUW!! Snel daarna wordt het aardedonker, de wind is inmiddels helemaal gaan liggen en de melkweg is mooier dan ooit te zien, de sterren weerspiegelen in de oliegladde zee.
Nog 60 mijl te gaan, ETA 22 april rond 12 uur ‘s middags. Galapagos, here we come!